EU rot op juli 1997
Zutphen
Toen in Zutphen de boeien afgingen, kon ik mijn linkerarm niet meer omhoog krijgen. De pijn zakte enigszins en na ongeveer twee uur kon ik mijn arm weer bewegen. In Zutphen werden we ontvangen door een ploeg kleerkasten van de LBB (Landelijke Bijzondere Bijstand van het gevangeniswezen). Zij waren van het begin af aan erg intimiderend. Zij hadden bij onze binnenkomst zware donkerblauwe overalls aan. Later waren ze gekleed in 'ME-vredestenue': blauwe broek en shirt, kisten, handboeien. Bij alles wat ze met ons deden hadden ze plastic handschoenen aan. Tot dinsdagmiddag - toevallig samenvallend met het bezoek van de advocaat - droegen ze lange wapenstokken. We werden voortdurend met bevelen bestookt: 'jij, meekomen', 'lopen', 'stap terug', 'tegen de muur'. Ik heb bij binnenkomst meteen gevraagd om eten en drinken, luchten, een advocaat, mogelijkheid tot wassen, roken, recreëren en telefoneren.
Eten kregen we pas maandag om ongeveer 19.00 uur. We kregen slechts droge rijst, of - als je bereid was vlees te eten - goulash er overheen. In de volgende dagen hebben we ook telkens vlees gekregen, ondanks verzoeken om vegetarisch. Als ontbijt en avondeten kregen we, de eerste dag, brood met worst en kaas. Later werd de worst weggelaten en kregen we (een half 'rantsoen') kaas.
luchten
Ik heb vanaf binnenkomst meerdere malen gevraagd om te mogen luchten. Dit werd geweigerd: 'dat zien we morgen wel'. Op dinsdag om ongeveer 19.00 uur heb ik daar een vrij lange 'discussie' over gehad met drie LBB-ers, inclusief de baas van de club. Luchten zou niet mogelijk zijn omdat de situatie dan onbeheersbaar zou worden en omdat we zoveel mogelijk van elkaar gescheiden moesten blijven. Ik wees hen er op dat we het recht hadden dagelijks gelucht te worden. Later op de avond (ongeveer 21.00 uur) mochten we toch luchten. We werden met drie personen tegelijk, bewaakt door drie LBB-ers, naar een luchtkooi op het dak gebracht. Daar mochten we in totaal met zes mensen een half uur luchten.
Recreatie, waar ik ook vanaf het begin om gevraagd heb, hebben we helemaal niet gehad.
douchen
Douchen mochten we pas op dinsdagochtend. Drie minuten en met een zakje shampoo.
advocaat en telefoneren
Ik heb vanaf dat ik voor de hulpofficier van Justitie ben geleid om een advocaat gevraagd: aan agenten van de Amsterdamse politie die me verhoorden (twee maal vijf seconden, om naar mijn naam te vragen), aan agenten van de politie van de regio Noord- en Oost-Geld- erland (die vingerafdrukken en foto's namen) en aan de LBB-ers. Niemand reageerde daarop: 'ik weet het ook niet hoor', 'dat komt wel'. Uiteindelijk heb ik op dinsdag om ongeveer 18.00 uur een advocaat gezien (Jan Donk). Deze werd overigens nogal gentimideerd door de LBB-ers. Hij was er bijna uitgegooid omdat hij op onze rechten stond. Terwijl ik op het vlak met mijn advocaat stond te praten kreeg ik van een LBB-er tweemaal het bevel naar mijn cel te gaan. Ik wees hem er op dat ik met mijn advocaat aan het praten was. Dat maakte niet uit. We hebben ons toen maar in het aan de advocaat toegewezen kamertje teruggetrokken.
Van tenminste n persoon weet ik dat hij geen advocaat te zien heeft gekregen. Ik heb meermalen gevraagd te mogen bellen. Dat is niet toegestaan.
kleding, fouillering en roken
Ik heb vanaf het begin gevraagd om mijn 'fouillering'. Nu we in een gevangenis waren ondergebracht vond ik dat het daar normaal geldende regime op ons van toepassing moest zijn: eigen kleding (inclusief schoenen en veters) en andere bezittingen, waaronder rookwaren, op cel. Dat werd niet toegestaan. De eerste drie uur heb ik in mijn onder- broek in een koude cel gelegen, zonder deken. Ik had me moeten uitkleden voor de visitatie (door twee LBB-ers). Daarna mocht ik me aankleden. Mijn schoenen en veters bleven buiten de cel.
Op dinsdag 17 juni om ongeveer 13.00 uur vond er een zwaai- en lawaai-actie plaats bij de gevangenis. Om wat terug te laten horen ben ik op mijn bed gaan staan en heb lawaai gemaakt met een luchtklep boven mijn raam. Ik stond nog op mijn bed om te kunnen luisteren naar het lawaai buiten, toen op mijn deur werd geklopt. De gezichten van drie LBB-ers verschenen voor het raampje. De commandant beval mij van mijn bed af te gaan. Ik reageerde daar schouderophalend op, waarop de heren mijn cel binnenkwamen. Eén van de LBB-ers (twee meter lang, breed en blonde stekels) herhaalde het bevel. Toen ik daar niet op reageerde sloeg hij me in de rug, waardoor ik van het bed afviel.
Vervolgens bedreigde hij me: als ik nog eens op het bed zou gaan staan zou hij me naar een isoleercel brengen en me daar nog 'een portie klappen' geven.
Toen ik later eens tegen de deur van mijn cel stond te slaan (geluid maken was onze enige communicatie naar elkaar), kwam een LBB-er me weer bedreigen: als ik dat nog één keer zou doen dan 'was ik voor hem', dan zou hij 'me pakken'.
De eerste nacht heeft de hele nacht het licht in mijn cel gebrand.
terug naar Amsterdam
Op woensdag werd het duidelijk dat we Zutphen gingen verlaten. Er werden geen sigaretten meer langs gebracht. Dat gebeurde de dag ervoor nog wel af en toe. Na het ontbijt kregen we ook geen koffie meer. 's Middags kregen we opdracht ons bed af te halen en onze cel op te ruimen. Om ongeveer 16.00 uur werd ik uit mijn cel gehaald door twee LBB-ers. Een andere jongen was naar het oordeel van de LBB-ers lastig: hem werd de arm op de rug gedraaid. In een soort sluis op weg naar beneden moesten we tegen een muur gaan staan, met ons gezicht opzij. De 'lastige' jongen nog steeds met zijn arm op de rug gedraaid. Beneden werden we in een 'inkomstencel' gezet. Daar heb ik ongeveer een uur gezeten. Niemand wilde zeggen wat er ging gebeuren.
Buiten werd ik met nog een jongen (strak) geboeid en achter in een personenauto gezet: 'als je je boeien of autogordel losmaakt, dan weten we nog wel een kunstje voor je'.
Vervolgens ging het in colonne naar Amsterdam: een personenauto voorop, een grote gevangenisbus, een klein arrestantenbusje, een personenauto met vier LBB-ers en achteraan 'onze' personenauto met twee LBB-ers (waarvan één 'colonne-commandant' was) voorin en wij achterin. De personenauto's waren voorzien van losse zwaailichten op het dak.
Het hele circus kwam in beweging en mocht niet meer stoppen. Voorkomen moest worden dat op de snelweg andere voertuigen in de colonne kwamen. Dit leidde tot nogal wat paniekreacties bij onze begeleiders en lachwekkende situaties. Toen een langzaamrij- dende file opdook ging het met zwaailicht en sirene over de vluchtstrook: 'als we jullie op de trein hadden gezet dan had je dit toch maar mooi niet meegemaakt'. Vanaf een kilometer of tien voor Amsterdam kregen we een motorescorte, die wegen afsloot en ongewenste burgers uit de colonne stuurde.
Ze brachten ons naar een gevangenis zo'n twintig kilometer van Arnhem. Daar moesten we ons helemaal uitkleden en werden we vernederd.
Vervolgens werden we in een sportzaal ondergebracht, waar we op matrassen moesten gaan liggen. We mochten niet opstaan. in de zaal zaten ongeveer zeventig mensen van verschillende nationaliteiten. We moesten onze handen in de lucht houden en wachten tot een agent langskwam en ons vroeg wat we wilden. XX hield zich schijnbaar niet aan de afspraak en werd drie keer gewaarschuwd. Daarna kwamen in zwart en blauw geklede bewakers die hem aan zijn haren de sportzaal uit getrokken hebben. Hij werd in een isoleercel apart gezet. Om 22.00 uur werd door de politie besloten dat we de toiletten tot de volgende ochtend negen uur niet meer mochten gebruiken.
Om tien uur de volgende ochtend kregen we vijfenveertig minuten om naar de WC te gaan. We besloten na twintig minuten niet meer mee terug te gaan, maar te eisen dat ze de arrestant uit de isoleercel zouden halen. De bewakers reageerden door te dreigen dat zij die niet vrijwillig terug zouden gaan, met geweld zouden worden gehaald. Daarna gingen zij het gebouw in. Twee van ons gingen ook naar binnen om met hen te onderhan- delen en de situatie uit te leggen. De bewakers dreigden opnieuw ons met geweld te komen halen en tevens vijftien van ons er uit te pikken en zonder eten of water in isoleercellen te gooien. Daarop besloten wij vrijwillig naar binnen te gaan.
We zijn naar een gymzaal gebracht, waar we niet mochten opstaan en we ons niet mochten bewegen. Drie of vijf smerissen brachten me naar een isoleercel; Ik moest al mijn kleren uitdoen en kreeg een nachthemd; ik mocht niet roken. De eerste dag in de isoleercel heb ik niets te eten of te drinken aangeboden gekregen. Ik begon toen een honger- en dorststaking. De smerissen meenden dat dat mijn besluit was en gingen niet op mijn eisen in.
We werden met meerdere gevangenen in een cel gestopt.
De gevangenisarts weigerde behandeling van mijn voetschimmel, met als reden dat het etter en bloed al droog waren en dus was ik niet zo belangrijk."
Mijn behandeling in Zutphen was bijzonder. Ik heb dertig uur in isolatie gezeten, zonder luchten, contact met anderen of toegang tot literatuur. Ik moest al mijn kleren uit doen en ben vervolgens onderzocht. Ik heb achttien uur lang geen eten gehad.
Een ander belangrijk punt: In mijn cel in Zutphen hoorde ik iemand Deens praten in de hal voor de cellen. Was er Deense politie? Bovendien ben ik gevraagd naar mijn lengte en mijn schoenmaat. Waar wordt al deze informatie opgeslagen?
Na een uur werden we naar de gevangenis in Zutphen overgebracht. Iedereen werd apart in een cel gezet. Aan de buitenkant van de celdeuren hingen onze polaroidfoto's. Alle kleding, met uitzondering van een t-shirt en onderbroek, werd afgenomen. 's Avonds kreeg ik mijn kleren terug. Ik heb voortdurend om een advocaat gevraagd. Steeds hetzelfde antwoord: 'Straks!'. Ik kon uiteindelijk pas dinsdagmiddag met mijn advocaat bellen. Er was geen vegetarisch eten. Maandagavond kreeg ik één sigaret. De bewakers die ons 'verzorgd' hebben behoorden allen tot een speciale eenheid, het waren geen normale bewakers.
Uit andere verklaringen
Men vertelde mij dat ik drie maanden zou vastzitten. Ik werd geïsoleerd van maandagmiddag tot dinsdagavond in een cel waar vierentwintig uur per dag licht brandde.
Ik werd niet gelucht, kreeg niets te schrijven en te lezen, werd zestig uur in isolatie opgesloten en merkte dat de airconditioning koud was gezet.
Ik ben één uur lang naakt en zonder dekens vastgehouden in een politiecel en in Zutphen ben ik in isolatie vastgehouden.
In Zutphen heb ik de eerste nacht alleen in mijn onderbroek in een koude cel moeten doorbrengen. Ik kreeg zesentwintig uur geen eten en het licht brandde vierentwin- tig uur per dag.
In Zutphen moest ik me geheel uitkleden en werd ik overal gevisiteerd. Daarna werd ik bespoten met deo-spray en moest ik alleen met een t-shirt en n dunne deken de nacht doorbrengen. Toen ik de volgende dag weigerde het matras weg te leggen werd ik geboeid, tegen de muur geduwd en naar een cel gesleept.
Men weigerde het licht 's nachts in mijn cel uit te doen en zei mij: "You are not allowed to sleep."
Ik mocht mijn advocaat niet zien terwijl hij wel aanwezig was, omdat "er geen tijd meer voor was" (Zutphen).
Eerste nacht in Zutphen geen matras gekregen.
Ik moest in Zutphen onder dwang en zonder handschoenen de smerige was van andere gevangenen uitzoeken.
Bril is stukgegaan, omdat een agent die zonder dit te zeggen in mijn schoen had gestopt.
|