Verantwoording

Inleiding

Conclusies

De statistieken

Imago opgepoetst?

Chronologie gebeurtenissen

Het verhaal 1

Arrestaties Spuistraat

Bijlmerbajes

Jubeldemo

Diverse arrestaties

Het verhaal 2

Heerhugowaard

Politiebureau's

Hoogeveen

Zutphen

Mishandeling

Sexuele intimidatie

Medische behandeling

Het verhaal 3

Behandeling divers

Uitzetting en vrijlating

Vrijlating in Nederland

Het arsenaal

Niet teruggegeven

Opgeruimd staat netjes

Hoe verkoop ik het?

Amsterdam als proeftuin?


EU rot op juli 1997

Jubeldemo

In de avond van 16 juni 1997 omstreeks 23.00 vertrok ik na mijn vriendin nog een dikke zoen gegeven te hebben met een groep van ruim 100 demonstranten in de richting van de hotels waar de regeringsleiders verbleven om daar met gejubel, gejuich en lawaai onze onvrede met de EU te uiten. Al jubelend en juichend naderden we de hotels. In de nabije omgeving stond de M.E op vele punten klaar om onze tocht tegen te houden. Telkens als we hierdoor gestopt werden volgde luid applaus en gejuich. Zo draaiden wij rondjes door het gebied totdat we aan een van de grachten tussen twee groepen ME-ers ingesloten werden. Ondertussen hadden we enige momenten stilte, gevolgd door applaus voor de stillen gehad. In de ingesloten straten gingen een aantal demonstranten - onder andere ik zelf - ingehaakt voor de ME zitten. de groep hield zich bezig met afwisselend zingen, juichen, en leuzen scanderen van :"Ghandi, Ghandi" en "geen geweld" tot "EU rot op". Net buiten mijn zicht werden een aantal mensen met een bootje van de kade opgepikt. Ook dit probeerde de ME te voorkomen. Kennelijk wilden ze ons per se allemaal vasthouden. Na lange tijd overleg -minstens een uur - besloot de ME toch een charge op de vreedzame groep uit te voeren. Met getrokken wapenstokken kwamen ze dichterbij. Ik kreeg een aantal porren met de stok, toen een paar klappen en toen nog wat klappen en schoppen. De demonstratie bleef ondertussen roepen om: geen geweld. Na enige tijd trok de ME zich weer een pas terug en ging weer afwachten. Nog een tijd lang zongen wij onder andere : "Always look on the bright side of life, Yellow submarine, Pipi Langkous", en "shalom". Uiteindelijk begonnen arrestatie eenheden in burger de demonstranten een voor een te arresteren. Eerst degenen die vrijwillig meeliepen en daarna onze groep die nog steeds zat en zich aan elkaar vasthield. Ik werd door een man of vijf losgetrokken, mijn duimen werden verdraaid, de rug van m'n hand met knokkels bewerkt, m'n arm werd achter m'n rug gedraaid etc. Toen werd ik aan armen, benen en haren opgetild en naar de bus gedragen. Bij de bus werd ik op de grond gesmeten en met m'n gezicht over het asfalt getrokken. Ik heb al die tijd alleen mezelf zwaar gemaakt en niet bewogen. Toch begonnen ze bij de bus weer m'n armen te verdraaien en werden knie‰n in m'n rug gezet terwijl ik met een plastic strip geboeid werd. De strip werd strak getrokken en zou later flink gaan striemen. Ik werd een stadsbus vol arrestanten binnengebracht (nu liep ik zelf). In de bus hebben we ongeveer twee en een half uur gezeten terwijl we met enkele tussenstops rondreden. Ik voelde me benauwd, had het bloedheet en kreeg het gevoel dat m'n handen geen bloed meer kregen en vroeg of m'n boeien wat losser konden ("nee!") Langzaam begon het koude zweet uit te breken en werd ik misselijk. Het zweet droop van m'n hoofd af. Ik vroeg nog een keer of m'n boeien los konden. Dit keer viel een aantal arrestanten mij bij, die konden zien dat ik lijkbleek was geworden, maar weer was "nee" het antwoord. Pas de derde keer toen ik zelf wist dat ik bijna ging flauwvallen en/of overgeven nam een ME er het besluit mij los te knippen. De rest van de bus heeft gebonden gezeten tot om ongeveer 4.30 bij de Bijlmer aankwamen. Een voor een werden we binnengebracht en gefouilleerd waarna twee foto's gemaakt werden. Ik kreeg m'n nummer en werd aan een hulpofficier van Justitie voorgeleid, die mij vertelde dat ik aangehouden was omdat wij demonstreerden in een gebied waar een samenscholingsverbod was. Dit zou een overtreding van art. 2.1 van de APV zijn. Verder vroeg zij of ik mijn naam wilde geven, wat ik niet gedaan heb. Ook werd mij verteld dat ik niet het recht had iemand te bellen of een raadsman in te schakelen. Hierna werd ik naar een sportzaaltje gebracht waar ik met zo'n zestig jongens zonder matras of deken zou overnachten. We kregen alleen water en op verzoek mochten we naar de w.c, verder niets. Voor de veganisten kwam niets (op de boterhammen zat margarine). Verzoeken om koffie en meer eten werden niet ingewilligd. We werden niet verhoord en zaten slechts af te wachten. Rond een uur of twee werd aangekondigd dat de degenen die hun naam zouden geven vrijgelaten zouden worden. Weer ging iedereen een voor een langs een ambtenaar. Ik gaf mijn naam niet en moest dus vingerafdrukken geven en opnieuw foto's laten nemen. Daarna werd ik naar een binnenplaatsje gebracht waar we nog met ongeveer 20 jongens zaten. Vanaf dat moment werd op elk verzoek gereageerd met: "Als je je naam had gegeven was je al vrij geweest". Alsof we er dus zelf voor gekozen hadden om in deze situatie te zitten. We vroegen om eten, koffie, sigaretten en op den duur om een warmere ruimte. Na veel vragen kwamen weer dezelfde pakketjes van twee kleffe boterhammen en een bekertje melk. Weer hadden veganisten pech en kregen ook niet op dringend verzoek iets anders. Tegen zessen kregen we ieder een deken. We moesten de hele tijd op het binnenplaatsje blijven. Tussen 20.00 en 21.00 mochten we zelfs niet meer naar de wc. Veganisten hebben de gehele 17 uur niets gegeten. We hebben nooit matrassen gehad. De vier boterhammetjes waren zeker niet genoeg. Volgens mij is niemand verhoord. Kortom, we werden alleen van de straat gehouden en aan ons lot overgelaten. Dat alles vanwege een volledig vreedzame en ludieke demonstratie. Ik kwam om 21.00 17 juni 1997 weer vrij met een gekrenkt rechtsgevoel en het gevoel dat we in een totalitaire staat leven waar geen enkel protest geduld wordt.

(...) We wilden ons omdraaien maar daar waren ook al pelotons ME aangerukt. We konden geen kant meer op, wat hebben wij misdaan?
Sommige mensen sprongen zelfs in het water uit angst. Toen begonnen mensen te zingen en te zitten om elkaar te troosten maar ook om elkaar sterk te maken. We haakten in en hielden elkaar stevig vast.
Het peloton voor ons kwam dichterbij en achter ons ook. Er was nog zo'n één meter tussen ons en tussen de ME-ers. Ik hoorde hun commandant het bevel geven nog eens 5 meter op te rukken terwijl er volop gezongen werd (The Beatles, 'Bright Side of Life' en we scandeerden Ghandi). Zij (de ME) probeerden op te rukken, maar na die ene meter begonnen ze op ons in te slaan zoals je onkruid weghakt uit de jungle. Ik zat op de voorste rij en kreeg flink klappen uitgedeeld.
Ze hielden op (we hadden wel zo'n 100 keer gevraagd of we niet gewoon naar huis mochten gaan, we zouden wel stoppen) nadat hun commandant had gezegd te stoppen. Sommigen huilden en werden getroost door anderen.
Maar toen de commandant 'stop' had gezegd waren er nog drie ME-ers die door bleven gaan met slaan alsof ze de smaak te pakken hadden. Ik was een van de ongelukkigen die heel veel geslagen werd door zo'n ME-er. Ik keek hem in de ogen en hij stond daar gewoon een beetje te lachen. De woede vloog door mijn hoofd en voordat de woede door mijn lichaam vloog wist ik mij te beheersen niet zo'n ME-er aan te vliegen, want dat is tenslotte precies wat ze wilden.
Na ongeveer dertig minuten kwamen er bussen. Mensen werden één voor één plastic bandjes omgedaan en niet bepaald zachtzinnig. We wisten allemaal dat we gearresteerd werden. We stonden op en liepen uit onszelf naar de politie; de stille rechercheurs (arrestatieteams) met onze polsen achter onze rug en vroegen of het ook op een normale manier kon. Maar nee hoor, de bandjes werden strak aangetrokken. Ik kreeg zelf op een moment bandjes om, maar het was er niet één maar drie.
We reden drie … vier uur met de bus rond. Sommigen hadden echt pijn, ik ook. Mijn schouders deden pijn en mijn handen waren dik, blauw en ijskoud volgens mijn omstanders.
Eenmaal aangekomen bij de Bijlmerbajes na 5 … 6 uur met die bandjes omgezeten te hebben werden ze eindelijk losgesneden. We werden gefouilleerd en in een sportzaal gepropt. Zesentachtig man in een zaal. 's- Nachts, zonder deken en met één emmer water. Zestien uur vastgezet met drie keer water en geen brood, want ik vertelde hen dat ik veganist ben.

Ik nam deel aan een juichdemonstratie die mij langs een aantal hotels voerde waar AI-politici verbleven. Voor hotel l'Europe werden wij tegengehouden door politie en ME. Wij keerden om en vervolgden de optocht. Steeds werden we weer tegengehouden door de ME. Op een gegeven moment werden we tegengehouden door de ME in een klein straatje. Toen we omkeerden, keken we in de ogen van een ander kordon ME, we waren ingesloten, er was geen uitweg meer mogelijk dus gingen we op de straat zitten. Na een tijdje gewacht te hebben, kwam de ME in beweging. Ik zat ingehaakt in de voorste linie. De ME hakte op ons in terwijl wij 'no violence' en 'peace' riepen. Ze schopten en sloegen ons. Mij sloegen ze op mijn benen en ook schopten ze tegen mijn ribben. Wij bleven op de grond zitten terwijl deze geweldsuitbarsting over ons heen raasde. Na een minuut of vijf stopte de ME, er gebeurde een tijdje niets. Toen, nog bijkomend van de klappen en de daaropvolgende pijn, kwamen agenten in burger steeds groepjes van twee demonstranten weghalen. Ik bleef ingehaakt zitten. Vervolgens greep een agent mijn vingers en deed die zover naar achter dat ik wel moest loslaten van de pijn. Ze sleepten me weg terwijl ze nog steeds mijn vingers aan het 'breken' waren. Ik werd met een harde klap tegen de bus gegooid en hardhandig gefouilleerd terwijl een agent mijn vingers nog steeds in een pijnlijke greep hield. Mijn handen werden in een soort plastic handboeien gedaan die zo strak werden aangesnoerd dat ik er een bloedende wond aan overhield. We werden in een bus gestopt. De tocht duurde drie uur en voerde ons naar de Bijlmerbajes. Tijdens de rit bleven we geboeid. Dit veroorzaakte pijn aan armen, polsen en schouders. Toen een meisje, huilend van de pijn veroorzaakt door de snijdende handboeien, bijna flauwviel gaf de politie toe en begon met het lossnijden van de handboeien. Aangekomen werden wij weer gefouilleerd en met ongeveer zeventig mensen in een gymzaal gestopt. We verbleven daar de nacht zonder matras of deken. Ik kon op de harde vloer moeilijk in slaap komen. 's Ochtends kregen we geen ontbijt of iets te drinken. Er was 1 w.c. met stromend water die we met zeventig mensen moesten delen. Om half 1 kwamen er vier sneetjes brood p.p. Na dit karige maal hield ik een hongerig gevoel over. De veganisten onder ons kregen bij gebrek aan veganistisch eten niets. Om drie uur werden we bezocht door iemand van de gevangenis die ons de keuze liet om je naam te zeggen of langer vast te zitten. Ik verkoos het laatste. Met nog 30 andere 'weigeraars' verbleef ik de rest van de dag op een plaatsje van asfalt, omgeven door vier hoge muren en ramen van gespiegeld glas. Dit was een nare plaats om zes uur te verblijven. Het was koud en ik had honger. Na vier uur kwamen er dekens en eten. Om negen uur werden we vrijgelaten en gedropt op station Amsterdam-Amstel.

Ik vroeg hem of onze arrestatie was gebaseerd op art. 140 zoals bij de arrestaties zondagavond. Hij ontkende, en vergeleek onze arrestatie met wat er gebeurt als je je auto op de verkeerde plek parkeert. Een vrouw reageerde ongeveer als volgt: "Oh, dus als ik in Nederland mijn auto verkeerd parkeer wordt ik gearresteerd, geboeid, de hele nacht rondgereden, niet ge‹nformeerd over wat er met me gebeurt en in een cel gegooid zonder de mogelijkheid te krijgen te slapen."
Na teruggestuurd te zijn naar de cel duurde het nog twee‰nenhalf uur voor we naar beneden werden gebracht, waar we werden opgedeeld in twee groepen: zij die hun naam hadden gezegd en zij die dat niet hadden gedaan. Dezen werden, voorzover ik kon zien, naar een binnenplaats gestuurd.
Nadat ik mijn naam had gegeven om mijn spullen terug te kunnen krijgen bleek dat mijn naam niet op de lijst voorkwam. Uiteindelijk werd mijn dossier gevonden, mijn identiteit werd gecontroleerd en ik kreeg mijn spullen overhandigd. Ze vroegen me samen met anderen naast een muur te wachten.
Met vijf andere vrouwen werd ik twintig minuten later in een politiebus gestopt, die ons ergens dumpte. De begeleidende agenten gaven ons de aanwijzing dat er een metrostation op zes kilometer afstand was. Om ongeveer drie uur 's middags was ik terug in het Vrouwenhuis.

Stopera

Het is maandagnacht rond half één. Ik fiets vanaf de Staalstraat richting Café Dantzig op de hoek van het Stadhuis van Amsterdam. Al fietsende op het fietspad gelegen tussen Amstel en Stadhuis wordt mijn aandacht getrokken door schermutselingen aan de overkant van de Amstel, veel ME, ME-bussen en stadsbussen. Wat is daar aan de hand? Ik stap van m'n fiets en sta een minuut of vijf innerlijk verontwaardigd te kijken naar wat er zich afspeelt aan de overzijde. Er staan meer mensen te kijken, ze reageren zeer verontwaardigd, toch lijkt de sfeer redelijk ontspannen. Totdat er aan de Blauwbrug plotseling ook ME-bussen verschijnen. Ik bedenk me dat het hoog tijd wordt om naar huis te gaan. Waarom ben ik hier? Ja, stom ook om tijdens de Eurotop in de stad te fietsen.
De mensen beginnen een beetje zenuwachtig om zich heen te kijken. Waar kunnen ze heen? Nergens dus want inmiddels verschijnt aan de andere kant vanuit de richting Staalstraat en Waterlooplein ook een ME-brigade. Ik raak aan de praat met twee jongens wiens gezichten ik ken vanuit het uitgaansleven. Zij lijken ook toevallige passanten.

Alle mensen die zich op de Stadhuisboulevard aan de Amstel bevinden worden bijeen gedreven door ME in volle wapenuitrusting. Ik kan gewoon niet geloven dat dit waar is, ik ben verbijsterd en overdonderd. De groep mensen is kleiner geworden, er worden mensen uitgeselecteerd.
Ik realiseer mezelf plotseling dat ik 'foute' kleding aan heb: ik heb een (nette) zwarte broek aan en een zwarte pullover waaronder een blauwe polo waarvan de capuchon zichtbaar is. Mijn schoenen zijn beige en o ja m'n hoofd is zo goed als kaalgeschoren. Inmiddels heeft de ring van opgefokte ME-ers zich om de groep mensen gesloten. We bevinden ons dan voor Caf‚ Dantzig vlakbij de brug richting Staalstraat. Een vrouw met grijze haren wordt gesommeerd zich te verwijderen uit de ring. Enkele figuren met een perskaart om hun nek en een camera in de aanslag moeten eveneens vertrekken. Een paar vrouwen die er samen blijkbaar erg onschuldig uitzien mogen ook weg. De jongen waarmee ik sprak loopt op een gegeven moment op de ME-ring toe, ze praten wat en hij mag er ook tussenuit. Hij heeft kortgeknipt haar, draagt een blauwe spijkerbroek en een blauwe korte nette jas.
Ik tracht tevergeefs zijn voorbeeld te volgen. Ik stap op een ME-er af en zeg hem dat ik toevallig voorbijkwam en of ik eruit mag. Het antwoord is kortaf: 'Nee.' Ik vraag hem: 'Waarom mag ik er niet uit?'. 'Om daarom niet, je ziet toch, wij zijn met een actie bezig!'. Ik geef de moed nog niet op en ik spreek een andere witte helm aan: 'Hallo, mag ik er even tussen uit? Ik fiets hier toevallig voorbij.' Deze zegt: 'I don't understand you.' Ik reageer verbaasd met: 'oooh, you are from the US of A, now I understand.' De derde en voor mij laatste ME-er die ik vraag om eruit gelaten te worden reageert op mijn vraag met een luid boeoeoe geroep. Dit heeft geen zin. Ik wacht af.
Er komt een dappere vrouw met een microfoon die probeert mij te interviewen tussen de ME-ers door. 'Wat is er aan de hand, waarom worden jullie opgepakt?' Ik krijg geen kans om te antwoorden: de vrouw wordt door ME-ers te paard onder de voet gelopen.
Plotseling is er een heel arrestatieteam binnen de ring van de ME, dit keer politie in burger. Deze als doorsnee uitziende burgers hebben plastic strips bij zich. Dat blijken later handboeien te zijn. De mensen die zich nog in de kring van levende witte helmen, zwarte stokken en schilden bevinden worden één voor één hardhandig in de boeien geslagen. De overmacht is groot, iedereen begrijpt dat verzet geen enkele zin heeft. Ik blijf als laatste over en vreemd genoeg denk ik nog steeds dat ze mij niet mee zullen nemen. Ik blijf gewoon staan met m'n fiets in de hand en ik wacht rustig af op wat komen gaat. 'Zet die fiets daar in dat rek en doe hem op slot', zo word ik gecommandeerd. Ik doe wat zij zeggen. Op het moment dat ik het slot losgemaakt heb en de stalen beugel in m'n hand heb, kijk ik één van de agenten recht in zijn ogen; hij kijkt dreigend en gespannen terug.
'Handen op de rug en doe die handen plat op elkaar' snauwen ze mij toe. Ze trekken een stuk wit plastic strak om mijn polsen. 'Ga met je gezicht tegen die bus staan.' De één zegt tegen de ander: 'Heb jij al tegen hem gezegd dat hij aangehouden is?' 'Nee' zegt de ander. De ene zegt dan erg afgezaagd: 'Je bent aangehouden op grond van artikel 140. Je wordt verdacht lid te zijn van een criminele organisatie'. En vervolgens: 'Met je gezicht naar de bus heb ik je gezegd en doe je benen verder uit elkaar. Wat heb je in je zakken zitten?' Ik zeg niets meer. Ik wordt uitgebreid gefouilleerd. Ik word weer overgedragen aan een witte helm met benen.
De ME-bus is blijkbaar vol en begint te rijden. De agenten bonken op de deur en ze roepen: 'Hee hee, deze moet er ook nog in!' Ik ben bang dat ik alleen zal moeten blijven met al die hitsige ME-ers. Uiteindelijk duwen ze mij bij iemand op schoot. Ik zit erg ongelukkig en de jongen op wiens schoot ik zit wordt er ook niet blijer van. Dus ik probeer een paar keer rechtop te gaan staan. Ik wordt hardhandig terug geduwd door een witte helm die zegt: 'Vriend, zitten blijven zeg ik je'. Ik vertel hem indringend dat ik zijn vriend niet ben, (herstel): 'Vandaag ben ik jou vriend niet'. Ik herken twee van de andere arrestanten van gezicht, we wisselen een blik van herkenning, ze kijken mij een beetje verbaasd aan, zo van: wat doe jij hier?
In de buurt van de Wagenstraat aan de Amstel wordt de hele groep overgeladen in een stadsbus van het Gemeentelijk Vervoer Bedrijf. Het Amsterdamse openbaar vervoer levert blijkbaar graag haar medewerking aan deze politierazzia's: vijf stadsbussen compleet met chauffeur, slechts de conducteur ontbreekt.

Vijf GVB-bussen, volgeladen met gehandboeide mensen, vertrekken met onbekende bestemming in de nacht. De bus waar ik in geduwd ben, rijdt voorop in de colonne. Niemand weet waarheen deze 'gratis' rit ons brengen zal en ik weet vooral niet waarom. In colonne rijden we op de ring van Amsterdam: ME-bus met zwaailicht voorop en vervolgens afwisselend een ME-bus en dan weer een stadsbus. Aan diverse kanten witte motormuizen die de op- en afritten die de colonne passeert blokkeren.
De tijd duurt een eeuwigheid. Wat een vernedering: je bent niets. Je kunt niets. Je bent enkel bezig met het moment: de pijn van mijn polsen en handen. Ik kan niet goed zitten. Ik heb pijn in m'n nek. De jongen die naast mij zit probeert een praatje met mij te maken: 'Hoe heet jij? ....' Er is een overmacht aan ME-ers in de bus aanwezig en zij verliezen de arrestanten geen moment uit het oog. De busrit duurt lang. Een meisje heeft haar handboeien los kunnen maken, dat wordt onmiddellijk opgemerkt en ze wordt direct zeer lomp beet gepakt, de handen ruw op haar rug gedraaid en ze krijgt nu ijzeren handboeien om. Na een tijd stopt de bus voor het eerst ergens in de buurt van Badhoevedorp. ME-ers lopen in en uit en heen en weer. Ze weten duidelijk niet waar ze de lading moeten lossen. Na ongeveer een kwartier zet de colonne zich weer in beweging met een voor de passagiers wederom onbekende bestemming.
Twee jongens die achter mij in de bus zitten vragen verschillende keren of ze mogen plassen. Ze moeten blijkbaar echt heel nodig. De witte helmen weten niet goed wat ze ermee aan moeten; de baas is niet in de buurt en nu lijkt het erop dat ze zelf een beslissing moeten nemen. Dat wordt moeilijk. E‚n van de jongens plast in zijn broek en de pis loopt over de vloer naar voren. De pisstank vult de bus. Even later staat een ander op en hij heeft z'n broek los kunnen maken. Hij pist met volle kracht tegen de zijdeur van de stadsbus, hij staat vlak achter mij; pisspetters vliegen om m'n oren. Een ME-er wordt aangesproken op zijn fascisto‹de gedrag. Daar wordt furieus op gereageerd. De jongen die deze opmerking had gemaakt, wordt bedreigd om in elkaar gemept te worden. Hij krijgt een klap in z'n gezicht. Dit gebeurt vlak voor mij. Even later vraag ik de ME-ers die dicht bij me in de buurt staan of ze misschien ook lid zijn van Amnesty International. Ik wijs hen op de mogelijkheid van de beroepsgroep politie die brieven kunnen schrijven aan politiemensen in andere landen zodat zij daarginds de mensen die ze arresteren niet mishandelen. Een ME-vrouw kijkt vreemd op en reageert ontkennend.
De bus gaat langzamer rijden, draait van de grote weg af en we passeren enkele bosschages. De bus stopt, we staan voor een bord met het opschrift: P.I. OVERAMSTEL (Penitentiaire Inrichtingen). Dit blijkt later de Bijlmerbajes te zijn.

Wij zijn op vrijdagavond vanuit F. naar Amsterdam gekomen, waar we met twee vrienden hebben afgesproken. Wij wilden in Amsterdam als kunstenaar op straat geld verdienen. Op 16 juni 1997 's avonds verlieten wij de binnenstad om 23.15 uur in de richting van de Amstel, waar onze camper stond.
Wij zagen een grote politiemacht een groep demonstranten begeleiden. Vanaf een brug bleven wij op een afstand toekijken. Wij waren op ongeveer 200 meter van de demonstratie verwijderd die verder liep. Plotseling draaiden de demonstranten zich om en kwamen op ons toe. Toen wij vervolgens de brug wilden verlaten, was deze door een kordon politie afgesloten, die ons bij navraag niet doorlieten.
Wij spraken met enkele journalisten die bij ons stonden. Op een gegeven moment droeg een politieagent ons op om onze fietsen op slot te zetten. Toen wij dit gedaan hadden, stormden enkele tientallen in burger geklede politieagenten op ons toe en grepen ons. Zij sleepten ons aan de kant, gooiden ons op de grond, onze handen op de rug boeiden met plastic handboeien terwijl zij met de knieën op onze rug duwden en ons blinddoekten. Vervolgens werden wij gefouilleerd. Een zakmes (merk Leatherman) ter waarde van 170 DM (Duitse Mark), bandenplakspullen (ter waarde van dertig DM) werden ons afgenomen. Vervolgens moesten wij in stadsbussen plaatsnemen en zijn de rest van de nacht door Amsterdam gereden zonder eten en drinken. Ook mochten we niet naar het toilet.
Dinsdagochtend kwamen wij bij een gevangenis aan waar wij opnieuw gefouilleerd werden. Er volgde een kort gesprek met een assistente openbare aanklager. Na opnieuw zes uur te hebben gewacht werden wij vrijgelaten.

Maandagavond 16 juni 1997 maakte ik met een vriendin van mij een avondwandeling in de omgeving van de Nieuwmarkt. Omstreeks 00.30 uur kwamen wij vanuit de richting van het Binnengasthuis bij het Waterlooplein achter de Stopera terecht. Vandaar waren wij getuige van een massa-arrestatie door de politie aan de overkant van het water. Ik schat dat er vijftien toevallige voorbijgangers ook bleven staan kijken naar het gebeuren.
Na verloop van tijd werden wij zonder enige aanleiding compleet ingesloten door de ME. Alleen doordat ze ons bijeendreven was er van een samenscholing sprake. Na de komst van wat extra mankracht werden wij opgepakt. Ik vroeg een ME-er op welke grond ik gearresteerd werd. Het antwoord luidde: "Bek houden! Op deze grond!", terwijl hij naar de grond wijst. Tijdens het fouilleren werd ik uitgemaakt voor "werkschuw tuig", "vuile uitkeringstrekker" en meer van dergelijke beledigingen.
We werden met handen op de rug geboeid en in bussen gezet. Niemand wilde ons vertellen waarom we opgepakt waren of waar we naar toe gingen. De bussen hebben een paar uur lang rondjes gereden en een hele tijd stil gestaan in Badhoevedorp. Al vanaf het begin moesten twee mensen dringend plassen terwijl de agenten er een beetje bij stonden te lachen. Uiteindelijk kwamen we aan bij de Penitentiaire Inrichting Overamstel, alwaar we nogmaals gefouilleerd werden. Er werden foto's van ons gemaakt en we werden kort voor een Officier van Justitie geleid. Die vertelde dat ik in het kader van de noodverodening voor samenscholing was opgepakt. Ik vertelde dat ik compleet ten onrechte was opgepakt. Hij wees me niet op mijn zwijgrecht, maar ik had toch mijn paspoort bij me dus vertelde ik gewoon wie ik ben.
Ik mocht niet bellen, noch contact opnemen met een advocaat. We werden met ongeveer dertig mensen in een gymzaal opgesloten. Er lagen wat zeilen op de vloer die bedekt waren met etensresten. Het was koud en het stonk er. Na lange tijd werden er een emmer water en een paar bekertjes neergezet om te drinken. Aangezien de zeilen te smerig waren om op te liggen, en we geen dekens kregen, waren we verplicht op een vieze koude vloer te slapen. Ik vond het wel ludiek dat de veters 'vanwege de procedure' uit mijn schoenen waren gehaald terwijl we daarna in een gymzaal werden opgesloten waar meerdere touwen hingen en stopcontacten bloot lagen. Had ik mezelf willen ophangen of electrocuteren dan was dat zonder meer gelukt. Pas in de loop van de ochtend werd ons officieel de reden van onze arrestatie medegedeeld en werd iets over de procedure gezegd. Een paar uur later werd ik weer voor een Officier van Justitie geleid en even later kreeg ik mijn spullen terug. Een laatste pesterijtje volgde nog: ze vertelden dat we bij het metrostation afgezet zouden worden, maar ze dropten ons ergens helemaal achter in Watergraafsmeer, zodat we nog even een eind moesten lopen. Toen was het ongeveer 13.00 uur.

Uit andere verklaringen

Maandagnacht 1.30 uur samen met twintig anderen bij de Stopera. Samenscho- lingsverbod terwijl er geen sprake was van ‚‚n groep. Dat was pas zo nadat de ME de boel bij elkaar had geveegd.


zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish