Verantwoording

Inleiding

Conclusies

De statistieken

Imago opgepoetst?

Chronologie gebeurtenissen

Het verhaal 1

Arrestaties Spuistraat

Bijlmerbajes

Jubeldemo

Diverse arrestaties

Het verhaal 2

Heerhugowaard

Politiebureau's

Hoogeveen

Zutphen

Mishandeling

Sexuele intimidatie

Medische behandeling

Het verhaal 3

Behandeling divers

Uitzetting en vrijlating

Vrijlating in Nederland

Het arsenaal

Niet teruggegeven

Opgeruimd staat netjes

Hoe verkoop ik het?

Amsterdam als proeftuin?


EU rot op juli 1997

Diverse arrestaties

Op zondagmiddag 15 juni '97 na 18.00 uur fietste ik op de Dam, ter hoogte van het monument. Ik was getuige van een hardhandige arrestatie van twee personen.
Twee jonge jongens, enigszins alternatief uitziend, staken het Rokin over het zebrapad, van madame Tussaud in de richting van de Damstraat. Zij werden plots van achteren aangevallen door vier of vijf leden van een arrestatieteam of stillen, die kwamen aanrennen over datzelfde zebrapad.
Zij werden zeer hard tegen de grond aangesmeten, op hun buik. De politieagenten zetten met drie op één hun knieën in de rug van de jongens. Direct werden handboeien en blinddoeken aangebonden. Snel werden zij naar de ME-bussen geduwd, waar ze tegenaan gezet werden. Er werd gefouilleerd en gewacht op twee dure zwarte Mercedessen waarin zij werden afgevoerd. Ik protesteerde luid ter plekke, liep mee tot bij de ME-bussen, maar werd door motoragenten weggeduwd. E‚n van hen zij tegen zijn collegae dat ze mij maar moesten laten uitrazen!
Mijn vermoeden na navraag vlak na de arrestatie is, dat deze jongens uit het pand Vrankrijk of de directe omgeving daarvan zijn komen lopen en daarom zijn opgepakt. Ik hoorde dat ongeveer een uur voor de arrestatie een enkeling bierflesjes naar het bloemenperkje op de Dam had gegooid. Wellicht was dat de aanleiding.
Die avond hoorde ik dat arrestatie-eenheden al de hele middag op deze wijze op mensen aan het jagen waren.


Op zondag 15 juni verliet ik Vrankrijk. Ik werd onderweg ingehaald door een auto uit de duurdere middenklasse, die later moest wachten voor het zebrapad. Ook reed er een wit politiebusje mijn kant op over het fietspad. Toen ik de middenklasser op ca. twee meter genaderd was, gingen ineens alle deuren open en stormden er op z'n minst drie mannen op me af. Ik werd van m'n fiets getrokken, geboeid en geblinddoekt. Ik werd aan m'n boeien de auto ingesleurd. Daar werd me verteld: "Politie, je bent gearresteerd." M'n hoofd werd tussen m'n knieën geduwd en de auto reed weg.

Ik fietste op de Ruysdaelkade richting Rijksmuseum. Daar stond ME. Eén van hun riep iets naar mij. Ik besteedde daar geen aandacht aan. Vervolgens werd ik door een aantal ME-ers en politie in burger besprongen, van m'n fiets getrokken en op de grond geslagen en geschopt door zeker vijf personen. M'n tasje werd leeggehaald en alles werd weer teruggepropt. Ik kreeg plastic handboeien om, maar omdat ik vrij klein ben gingen deze vanzelf los. Hierna trokken ze de handboeien totaal strak aan en werd ik afgevoerd naar een politiebureau. Ik was daar totaal overstuur. Ze moesten me langs verschillende mensen brengen omdat de handboeien niet meer afgingen. Vervolgens ben ik verhoord en werd me verteld dat ik een politieverordening had overtreden. Na een paar uur ben ik weer op straat gezet zonder boete of wat dan ook.
Ik fietste bij het Centraal Station, daar blies ik op een fluitje naar een vertrekkende ME-wagen. Twintig meter verder word ik aangehouden door een politieagent op een scooter, eerst voor het fluiten, toen voor de verlichting en vervolgens voor een bierlucht. Toen ik een ademanalyse en een bloedtest weigerde werd ik opgesloten tot de volgende dag. Na een verhoor en een rijverbod voor 24.00 uur (op papier), kreeg ik mijn fiets terug en kon ik naar huis.
Wij wilden deelnemen aan een demonstratie van Koerden tegen de oorlog in Turkije en zodoende sympathie betuigen aan het Koerdische volk. Deze demonstratie had, zo hadden wij gehoord een vergunning gekregen. Aangekomen op het stationsplein troffen wij geen demonstratie. Navraag bij een politie-agent leerde dat de demonstratie een kwartier eerder richting Dam was vertrokken. De agent gaf ons de tip om flink door te lopen.

We troffen onderweg echter geen demonstratie aan en aangezien we niet wisten welke route zij liepen, besloten we naar het, bij ons wel bekende, eindpunt van hun demonstratie, het Leidseplein te gaan. Navraag daar leerde dat de demonstratie uit de richting van het Museumplein zou komen. We besloten deze richting op te gaan.

Bij het Rijksmuseum vroegen we een agent of hij wist of de Koerdische demonstratie hier langs zou komen. Hij antwoordde dat hij niet wist of de demonstratie hierlangs zou komen, wel dat er een demonstratie van Koerden was en dat ie op het Leidseplein zou eindigen. Wij twijfelden of we verder de straat rechts in zouden lopen, waar zich geen afzettingen bevonden. Overigens liepen er om ons heen ook mensen en de winkels waren geopend. Op dat moment kwam er een ME-bus langzaam langs ons gereden waaruit zichtbaar werd gefilmd. Een van ons zwaaide nog vriendelijk. Teruglopend merkten we dat er meerdere ME-bussen ter plaatse kwamen, die, nadat we ongeveer vijftig meter (vanaf de agent) hadden gewandeld, volkomen onverwacht de stoep opreden en ons de weg blokkeerden. Later kwamen we er gezamenlijk achter dat het er negen waren. Uit de bussen kwamen zo'n acht … vijftien agenten in burger op ons toegesneld, die ons vastpakten, arresteerden en tegen de bussen zetten. Op vragen wat ze aan het doen waren, werd niet naar behoren geantwoord. Tegelijkertijd werden ook andere mensen gearresteerd, in totaal zes. Sommigen werden direct gefouilleerd, anderen moesten op de afzetting zitten. Deze werden later ook tegen de bussen gezet, gefouilleerd en geboeid met stalen handboeien. Nog steeds werd op vragen geen antwoord gegeven. De arrestanten werden over de bussen verspreid.
De boeien zaten te strak en de ruimte was te klein en benauwd. Onderweg stopten we en werd de achterdeur geopend, waarna de agenten in burger ons meedeelden dat we gearresteerd waren op artikel 140 Wetboek van Strafrecht. Ze vroegen "Weten jullie wat dit inhoudt?" Wij protesteerden, omdat we tijdens een wandeling waren opgepakt. We gaven onze namen en adressen op, wat zij invulden op een papiertje. Bij mij vroegen ze eerst mijn naam voordat ik hoorde wat de reden van mijn arrestatie was. Toen werden we overgezet in arrestantenbusjes en kregen buiten andere boeien om. Ook deze zaten veel te strak en op klachten werd niet gereageerd. We werden naar het hoofdbureau op de Marnixstraat gebracht. Hier aangekomen was alleen de hulpofficier van Justitie aanwezig. Een voor een werden er polaroid foto's van ons gemaakt (in een dagverblijf of op de gang), en we werden aan de hulpofficier, die op de gang kantoor hield, voorgeleid. Hij bevestigde nogmaals dat we op artikel 140 waren opgepakt.

De agenten kwamen verveeld en onge‹nspireerd over en mopperden over hun collega's die zomaar iedereen en nog wat oppakten. Hierna werden alle mannelijke arrestanten in een ruimte (een zogenaamd dagverblijf) gezet. Een vrouw zat alleen in een ander dagverblijf.

Hier hoorden we dat een van de medearrestanten tijdens de arrestatie was mishandeld door vier agenten in burger waarbij zijn knie‰n gewond raakte en zijn kleding scheurde. Later kwamen de hulpofficier, twee agenten en een man in burger (de officier van Justitie ?) met onze dossiers in zijn handen. Deze laatste deelde ons met nadruk mede dat we niet opgepakt waren op grond van artikel 140 maar op grond van APV 2.1, overtreding van samenscholingsverbod. Hieruit blijkt wel dat ze de reden van aanhouding later aanpassen aan de situatie toen bleek dat ze de eerste grond van art. 140 niet konden hard maken en dus dat het puur ging om een aantal mensen van de straat te halen. Toen we vroegen of ze haast wilden maken met de afhandeling van de procedure lieten ze ons het nummer van een van de dossiers zien: nummer 510.

Bij het verhoor van A. door een tweetal rechercheurs werd nadat hij nadrukkelijk had verklaard dat hij geen strafbaar feit had gepleegd, noch zich provocerend had opgesteld tegenover de politie dat het, indien het zo was als hij zei, dit een enigszins vreemde zaak was en dat hij wel snel vrijgelaten zou worden. W. had de indruk dat de rechercheurs zelf ook wel doorhadden dat er geen grond was voor arrestatie, in ieder geval niet voor in verzekeringstelling. Hij heeft tijdens het verhoor ook verklaard dat hij stellig de indruk had te zijn opgepakt op grond van uiterlijk en kleding, temeer er in de directe omgeving van de plek van arrestatie verschillende andere mensen rondliepen die niet gearresteerd werden. De rechercheurs vertelden dat zij al drie dagen achter elkaar hetzelfde eten kregen (hetzelfde als wij), maar dan warm. Na het einde van het verhoor kreeg hij te horen dat hij zijn spullen mee kon krijgen en direct vrijgelaten zou worden. B. kreeg bij het verhoor (andere rechercheurs) sterk de indruk dat ze onge‹nteresseerd waren. Dit doordat ze achterover in hun stoel leunden, grapjes maakten van "waar zit die toets ook al weer" en vonden dat hij ook wel weer naar huis mocht, net als zijzelf. Bij vrijlating kregen wij ieder onze twee foto's terug. E‚n der beide rechercheurs die mij ook had verhoord vroeg of ik niet een handtekening wilde. Toen ik 'ja graag' antwoordde, schreef hij de datum en 'Amsterdam, hoofdbureau van politie' onder de foto. Onder gelach en raadgevingen ons niet (weer) in de richting van het Leidseplein en 'een zeker pand' te begeven (men had vernomen dat het er daar 'weer spannend aan toeging') werd ik vrijgelaten.


We liepen met z'n drieën over straat op zoek naar een restaurant. Ik liep een stukje vooruit. Op een gegeven moment draaide ik me om, om de anderen iets te zeggen, en zag dat zij op de grond lagen met vijf of zes mannen bovenop hen. E‚n van mijn vrienden werd met zijn hoofd op de grond geslagen. Ik dacht dat ze werden mishandeld door criminelen en riep om hulp. Ik rende terug om die mannen tegen te houden, één van hen probeerde me te slaan. Even later werden mijn vrienden gehandboeid en ik realiseerde me dat de mannen politie-agenten waren. E‚n van hen kwam achter mij aan en ik werd ook gehandboeid en kreeg een blinddoek om. Ik vroeg herhaaldelijk of zij van de politie waren en of we gearresteerd waren. Zij zeiden alleen dat ik mijn bek moest houden. We werden in een auto gestopt en later weer in een andere auto. Tot aan het eind wilden ze ons niets vertellen.
Pas op het politiebureau kregen we te horen dat we waren opgepakt voor lidmaatschap van een criminele organisatie. Drie dagen later zijn we vrijgelaten, op het vliegveld van Kopenhagen.

Doel van mijn bezoek aan Amsterdam was louter toeristisch (als onderdeel van een reis van Parijs naar Denemarken). Voor aankomst was ik niet eens op de hoogte van de Eurotop en de bijbehorende demonstraties.
Ten tijde van mijn arrestatie zat ik buiten het café 'Vrankrijk' (waarvan de naam me toen niet bekend was) te wachten op een afspraak met een bekende. Dit was zondagavond 15 juni. Na enige tijd zag ik dat er een demonstratie zou beginnen. Toen de politie verscheen ben ik weggegaan om na de onlusten weer terug te keren. Bij terugkomst was het buiten 'Vrankrijk' erg rustig en niets wees op verdere actie.
Rond 2.30 uur maandagmorgen werd plotseling de straat aan beide zijden afgezet door ME-eenheden. In de paniek die toen ontstond, ben ik het gebouw binnen gegaan. Binnen heerste een gespannen sfeer en het zag er naar uit dat het tot een soort confrontatie zou gaan komen. Ik wilde hier niet aan deelnemen en zag meerdere mensen het gebouw verlaten. Na ondervraging mochten ze vertrekken. Toen ik hetzelfde deed (na ongeveer vijf minuten) werd ik aangehouden, maar niet meer vrijgelaten (naar later bleek door agenten in burger). Op de vraag waarom, noemden ze mijn uiterlijk. Ik werd geboeid (met plastic boeien) en bovendien werd me niets verteld over de reden (het ging allemaal in het Nederlands en dat spreek/versta ik niet). Dit alles duurde een half uur. Ik werd daarna in een busje afgevoerd naar het Hoofdbureau van Politie (maandag 16 juni, 3.30 u). Pas op dinsdag 17 juni om 13.00 u zou ik weer vrijgelaten worden. Ik werd alleen in een cel gezet, waar mijn vragen om een advocaat werden genegeerd. Ook telefoneren werd geweigerd.
Na een paar uur in de cel voelde ik me niet goed (pijn op de borst; ik heb een hartafwijking) en vroeg om een dokter. Hij kwam pas na vier uur. Het onderzoek leverde als uitslag een (te) hoge bloeddruk op, maar daar werd niets mee gedaan.


Ik kom terug van de legalize-rave op de Oostelijke Handelskade en ga naar Vrankrijk kijken of ik mijn vriendin daar zie. Nee wel haar tas. Leg mijn tas erbij en bestel een sju. Ik heb nog meer dorst en besluit naar de Albert Heyn te gaan om een pak sju te kopen. Als ik uit Appie kom en een slok wil drinken heb ik opeens aan elke arm iemand hangen, achter me staat nog iemand. Ik word tegen de grond gewerkt, een liter sju loopt voor mijn hoofd leeg. Ik krijg handboeien om, absurd strak, ze snijden mijn polsen open en dan krijg ik een klitteband blinddoek voor mijn ogen. Mijn bril zit scheef op mijn hoofd en door de blinddoek drukt die behoorlijk op mijn hoofd. Als ik ze daar attent op maak mag mijn bril af. Dan word ik overeind getrokken en richting vervoer geduwd. Het is duidelijk dat ik gearresteerd ben, al wordt me dat niet medegedeeld laat staan waarom. Aangekomen op het politiebureau word ik gefouilleerd, al mijn kleren moeten uit, ring af, mijn polsbandjes kunnen niet af maar moeten toch af en worden dan maar doorgesneden, compleet vernield. Pas als de arrestatie-eenheid weg is mag de blinddoek af en mag ik me weer aankleden. Als ik mijn jas terugkrijg blijkt pas hoe absurd het strippen en polsbandjes doorsnijden was. Mijn jaszakken zitten nog vol met aansteker, vloeitjes, papieren, fluitje, adressen, waar verder niet naar gekeken wordt. Ik word direct voorgeleid aan de hulpofficier van Justitie. Ik word in verzekering gesteld wegens artikel 140, lid van een criminele organisatie, de hulpofficier deelt me mede dat ik opgepakt ben omdat ik uit Vrankrijk kwam. Hij moet net als ik lachen om de waanzin van de hele situatie maar zegt dat de opdracht van Patijn komt en dat hij er verder ook niets aan kan doen. Volgens de papieren ben ik om 19.30 uur in verzekering gesteld. De Albert Heyn gaat zondag om 19.00 uur dicht, voor die tijd moet ik dus aangehouden zijn, het draaiboek lag dus allang klaar voordat er die avond ook maar sprake was van een lawaaidemo, iedereen die uit Vrankrijk kwam zou opgepakt gaan worden. Ik mag niet bellen voor een advocaat dat doen zij wel. Ik zou mensen kunnen waarschuwen. De eerste uren word ik ondergebracht in een dagverblijf, ik ben de eerste, niet lang na mij komt een man binnen die gearresteerd is omdat hij achter de Dam op een hekje zat en een agent vroeg hoe hij het nou vond om daar de hele dag te staan. Daarop werd hij gearresteerd omdat hij zich in een verboden zone bevond. De man is geen demonstrant en is totaal verbijsterd, zijn partner is brigadier bij de politie in Amsterdam-Zuid en dit heeft hij nog nooit meegemaakt. Kort daarop komen 2 Ajax-supporters binnen zij zijn gearresteerd wegens het stelen van een Amsterdamse vlag, dan komt een andere man binnen die gearresteerd was omdat hij over een afzetting voorbij zijn huis gestapt was, dat was voor hem een korter weg naar zijn huis omdat er een grote generator voor zijn voordeur stond. Dan komt er een student binnen die gearresteerd is bij de ME actie op de Spuistraat die dan inmiddels aan de gang is, omdat hij op een auto klom om beter te kunnen zien wat daar gebeurt. Allen zijn stomverbaasd over het politie-optreden, het geweld waarmee ze gearresteerd zijn voor lichte of eigenlijk geen enkel overtreding maar geen van hen wordt in verzekering gesteld. Ze begrijpen al helemaal niet dat ik vanwege een bezoek aan Vrankrijk vast blijf zitten.

Ik nam deel aan de demonstratie die plaats vond bij de afsluitende EU-persconferentie. Ik stond op een stoel en ontvouwde een spandoek waarop stond 'Excluded The Environment' (buitengesloten - het milieu). Ik vertelde hardop over het totale gebrek aan milieu-wetgeving in het verdrag van Amsterdam en over het bulldozer-effect van het vrijhandelsbeleid.

Toen ik werd verwijderd uit het theater bedekte een mannenhand mijn neus en mond, dit blokkeerde volledig mijn mogelijkheid om adem te halen. Ik liep ook een gebarsten bovenlip op en een diepe kneuzing aan mijn onderarm, zo groot als een handpalm. In het begin, direct nadat we waren verwijderd uit de grote zaal, was totaal onduidelijk of we waren gearresteerd of niet. We vroegen het, maar de politiemensen wisten het zelf ook niet zeker; sommige zeiden ja, sommige zeiden ik weet het niet en sommige zeiden nee.
Er werd ons verteld dat we niet geboeid zouden worden, toen werden we het toch.


zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish