Europese
asieltop in Tampere, oktober 1999
De
Europese veiligheid, oktober 1999
Europees asiel- en immigratiebeleid
Europese aanscherping artikel 140
Het verdrag van Amsterdam
Rammelen aan de poort
Over de grens - Het Nederlans vreemdelingenbeleid, ingebed in het Europese
Drie jaar Sans-papierbeweging, oktober 1999
Belgen in verzet, oktober 1998
Duitsland, oktober 1998
Oekraïne, oktober 1998
Hongarije
Roemenie
Polen, een nieuwe muur
Sans-papier, uit de schaduw komen
Zweden
Frankrijk
Belgie
Duitsland
|
|
Kussengevechten in belgie
21 juli 1998. België viert haar Nationale Feestdag. Niet dat het
voor iedereen feest is. De Belgische overheid probeert deze dag voor de
derde keer een Nigeriaanse vrouw, Sémira Adamu, uit te zetten. Sémira
is een twintigjarige vrouw uit Nigeria, die gevlucht is in een poging uithuwelijking
aan een 65-jarige man te voorkomen. De man had al vier vrouwen, waarvan
hij er één had vermoord. De uitzetting van Sémira
is bij eerdere pogingen mislukt, onder andere door een demonstratie op
het vliegveld Zaventem, waarna passagiers de gezagvoerder van het betreffende
vliegtuig zo ver kregen dat hij de vrouw niet mee wilde nemen. Ook deze
derde poging mislukt.
Voor het Brusselse Collectif Contre les Expulsions (CCE, collectief tegen
uitwijzingen) reden om te gaan protesteren bij het deportatiecentrum nabij
Zaventem, het detentiecentrum 127bis te Steenokkerzeel. Na de mislukte
uitzetting is Sémira teruggebracht naar Steenokkerzeel, waar zij
in isolatie is geplaatst. Terwijl buiten mensen luidkeels demonstreren,
breken binnen onlusten uit. Er worden ruiten gebroken en een dertigtal
vluchtelingen ontsnapt via het venster. Toevallig blijkt het hekwerk om
de gevangenis ter hoogte van het venster doorgeknipt. Demonstranten helpen
de dertig vluchtelingen om door het gat te klimmen. De vluchtelingen verdwijnen
te voet in de nacht.
Omdat vanuit de gevangenis brandalarm is geslagen arriveert in eerste
instantie voornamelijk brandweer en gemeentepolitie. Zeventien demonstranten
worden gearresteerd. Ook zeven vluchtelingen worden in de loop van de nacht
in de omgeving weer opgepakt. De demonstranten worden aangeklaagd voor
hulpverlening bij illegale toegang tot België en poging tot brandstichting.
Die brandstichting wordt afgeleid uit de vondst van een aantal fakkels
buiten het hek, gebruikt bij de demonstratie.
In de media wordt verschillend gereageerd op de ontvluchting en de
vermeende betrokkenheid van demonstranten. In De Morgen verschijnt een
hoofdredactioneel commentaar waarin hulp bij de ontvluchting wordt vergeleken
met de hulp voor joden in de Tweede Wereldoorlog en als moreel gerechtvaardigd
wordt beschouwd. Een aantal andere kranten reageren uiterst negatief.
In de volgende dagen wordt de aanklacht tegen de arrestanten iets afgezwakt;
de verdenking van brandstichting laat de politie vallen. Als ook nog blijkt
dat van de arrestanten niet bewezen kan worden wat hun bijdrage is aan
de ontsnapping worden allen vrijgelaten. Vervolgens blijft het in de pers
een tijdje rustig over deze zaak.
Bekende Belgen
Tot op 7 augustus een persconferentie in het Centre Social plaatsvindt.
In het Centre Social is ook het CCE gehuisvest. Op de persconferentie presenteren
zich enkele tientallen bekende Belgen uit de politieke en culturele wereld.
Zij verklaren zich solidair met het CCE en de ontsnapte vluchtelingen,
ondertekenen de eisen van het Collectief en spreken hun betrokkenheid uit
t.a.v. het onderbrengen van de ontsnapte vluchtelingen. Zij verklaren expliciet
dat zij onderdak bieden aan de ontsnapten en te beseffen dat zij door het
bieden van onderdak aan de ontsnapten zij de wet kunnen overtreden. De
persconferentie leidt opnieuw tot aandacht van de pers voor de zaak, maar
van de zijde van de overheid komt geen enkele officiële reactie. Enkele
weken later vinden er huiszoekingen plaats bij betrokkenen bij de CCE.
Op 25 augustus wordt het Centre Social door de politie ontruimd. Het gebouw
wordt snel daarna herkraakt. De toenemende belangstelling van de politie
voor het Collectief leidt er toe dat de ontsnapte vluchtelingen op andere
plaatsen worden ondergebracht. Ook het Autonoom Centrum vangt twee van
hen op. Het verhaal dat de twee vertellen over hun maandenlange gevangenschap
doet denken aan een film. Zelf is een aantal maal geprobeerd hen uit te
zetten waarbij zij twee keer zwaar mishandeld zijn door rijkswachters.
Een andere man die zich verzette tegen zijn uitzetting werd daarbij zodanig
aan zijn handen gewond dat hij niet meer in staat is een theelepeltje vast
te houden of zijn schoenveters te strikken. Zij vertellen ook over de eerdere
pogingen Sémira uit te zetten. Eén poging mislukt als de
rijkswachters die haar uitzetten vanaf de gevangenis worden gevolgd door
actievoerders. Als het op Zaventem tot protesten komt wordt Sémira
teruggebracht naar het centrum in Steenokkerzeel. Een week later (21 juli)
wordt het opnieuw geprobeerd, ditmaal zonder aankondiging vooraf en met
de bekende gevolgen. Ook de twee kunnen ontsnappen en leggen de vijf kilometer
naar Brussel te voet af samen met een aantal andere ontsnapten. Ook nu,
ruim drie maanden na de ontsnapping, zijn zij nog aangedaan door wat hen
in België is overkomen. Zij zijn geschokt door de moord op Sémira,
die zij kenden als een vrouw die van alles regelde voor mensen in het detentiecentrum
en die hen in contact bracht met mensen buiten de gevangenis. De twee vertellen
ook dat nagenoeg iedereen bij uitzetting wordt mishandeld. Ook wordt geprobeerd
vluchtelingen voor hun uitzetting te kalmeren met medicijnen. Zo vertellen
zij het verhaal van een vrouw met twee kinderen die van een personeelslid
in het detentiecentrum onbedoeld te horen had gekregen dat zij uitgezet
zou worden. Op de dag van de uitzetting werd haar door de medische dienst
in de gevangenis een kalmerend medicijn uitgereikt, omdat zij volgens de
arts de laatste tijd wat gepannen was. Die dag is geprobeerd de vrouw uit
te zetten, waarbij zij geslagen is door rijkswachters. De twee vluchtelingen
zeggen nooit wat van België of Europa te hebben gehoord, en vragen
zich verbijsterd af waar zijn terecht zijn gekomen. Wat is dat voor een
land waar je zo maar wordt opgesloten, waar vrouwen geslagen worden in
bijzijn van hun kinderen?
Moord
Op 22 september probeert de Belgische overheid Sémira opnieuw uit
te zetten. Elf rijkswachters zijn betrokken bij deze (ondertussen) zesde
poging, waarbij de rijkswacht zich voorneemt dat het deze keer móet
lukken. De rijkswacht overlegt met de bemanning van het vliegtuig, die
duidelijk maakt dat ze geen lawaai willen hebben en Sémira anders
van het vliegtuig laten verwijderen. Aan iedere zijde van Sémira
zit een rijkswachter, haar handen geboeid op de rug. Eén van de
rijkswachters houdt haar in een houdgreep, waarbij haar handen zover mogelijk
naar boven worden gedrukt. Een dergelijke houdgreep kan leiden tot het
breken van de polsen, een aanvaardbaar risico volgens de rijkswacht. Tegelijkertijd
duwt de andere rijkswachter Sémira met haar gezicht in een kussen
dat op zijn schoot ligt. Dit is een veel gebruikt middel tijdens uitzettingen.
Van dit soort uitzettingen worden in België video-opnamen gemaakt.
Op de video is te zien hoe zij Sémira in bedwang houden en ondertussen
vrolijk grappen maken en lachen. Vlak voor de video eindigt vraagt één
van de andere elf rijkswachters: "Ademt ze nog?" Eén van de twee
rijkswachters naast Sémira antwoordt: "Jaja, ze ademt nog goed".
Een minuut later eindigt de video. Sémira is ruim 15 minuten met
haar gezicht in het kusssen gedrukt als de rijkswachters bemerken dat zij
in coma is geraakt. Sémira wordt overgebracht naar een ziekenhuis,
waar zij dezelfde nacht ten gevolge van hersenletsel overlijdt.
Breed protest
Een storm van verontwaardiging breekt los in België. Demonstraties
vinden plaats, een live-uitzending op de Franstalige televisie wordt verstoord,
het ontslag van de verantwoordelijke minister van binnenlandse zaken Louis
Tobback wordt geëist. In het detentiecentrum te Steenokkerzeel breekt
een massale hongerstaking uit. De gevangenis wordt hermetisch van de buitenwereld
afgesloten; contact met de vluchtelingen is voor niemand meer mogelijk.
Op 25 september besluit de overheid, in paniek door de hongerstaking en
een aangekondigde demonstratie bij de gevangenis, het centrum te ontruimen.
Van de vluchtelingen worden 21 overgeplaatst naar een `gesloten opvangcentrum',
en 48 worden op straat gezet. De mensen worden opgevangen door het Collectief
tegen Uitwijzingen en familieleden of kennissen.
In eerste instantie verdedigt Tobback de wijze waarop de uitzetting
is gebeurd, waarbij hij verwijst naar de `ervaren' rijkswachters die er
bij betrokken waren. Wel worden de twee rijskwachters die Sémira
in het kussen drukten aangeklaagd. Als echter kort daarna blijkt dat één
van de twee rijkswachters al eens geschorst was wegens de mishandeling
van een geboeide Marokkaan, besluit Tobback af te treden. Besloten wordt
bovendien de gedwongen uitzettingen op te schorten. Belgische piloten laten
weten in de toekomst helemaal geen gedwongen uitzettingen meer te doen.
Een ander beleid
In de dagen erna ontstaat een brede discussie die over meer gaat dan alleen
het uitzettingsbeleid. Van verschillende kanten worden vraagtekens gezet
bij de hele asielprocedure en de wijze waarop België met vreemdelingen
omgaat. Zo schrijft de Dramaturg van de Koninklijke Vlaamse Schouwberg
in het dagblad De Morgen: "Schuldigen moeten worden aangewezen en iemand
moet de politieke verantwoordelijkheid dragen. Maar vooral moet er ernstig
nagedacht worden. Niet alleen over een menselijker manier van uitwijzen,
niet alleen over een ander asielbeleid. Maar vooral over het model van
samenleving waarin we terechtgekomen zijn. Welke waarden willen we nog
verdedigen op de drempel van de eenentwinstigste eeuw? Wat is de ethiek
waarop we ons politiek systeem willen baseren? Laat het vooral duidelijk
zijn dat dit niet alleen vragen zijn voor de politici. De actuele politieke
attitude is een vrij getrouwe afspiegeling van een samenleving die zich
steeds ondubbelzinniger tot een onmenselijke en anonieme machinerie ontwikkelt.
Een machinerie die draaiende gehouden wordt door een hybried mengsel van
zelfoverschatting, belangenverdediging, spektakelcultuur en mediatisering,
gevoed door verdrongen maar juist daarom de te krachtiger werkende angsten,
complexen en fobieën. (...) Het lijkt er meer en meer op alsof `de
vreemdeling', `de politieke vluchteling', `de migrant', `de illegaal' de
figuur bij uitstek is geworden aan wie we de stand van onze beschaving
kunnen aflezen. (...) De vreemdeling is de verpersoonlijking van de crisis,
de catastrofe en de conflicten. Meer nog, hij legt ze bloot (...). Het
is de aanwezigheid van de vreemdeling die voor ons een spiegel zou moeten
zijn, die ons naar onszelf zou moeten doen kijken. (...)Het ontbreekt de
moderne samenleving aan moed om in die spiegel te kijken. Omdat we in het
ongenoegen, de onrust en de agressie van de vreemdeling niet zijn antwoord
willen zien op ons verbaal, fysiek, legaal, administratief, symbolisch
geweld tegen hem. Omdat we niet willen zien dat zijn verhaal eigenlijk
ook ons verhaal is."
De Belgische overheid is in een dergelijke discussie echter niet geïnteresseerd.
In plaats daarvan krijgt het Comitee tegen Uitwijzingen de schuld van de
gebeurtenissen, omdat zij vluchtelingen zou oproepen zich te verzetten
tegen uitzetting. Louis Tobback tenslotte denkt na zijn aftreden hét
middel te hebben gevonden de discussie te smoren: hij schuift de schuld
voor de ontstane commotie geheel af op de Waalse partijen in de regeringscoalitie,
die wel een streng beleid ondersteunen maar niet de uitvoering ervan voor
hun rekening willen nemen.
Op 4 oktober vindt een demonstratie plaats tegen de voorgenomen opening
van een detentiecentrum in Vottem, vlakbij Luik. Ruim 5000 mensen lopen
mee. De demonstratie eindigt bij het detentiecentrum, waar niet alleen
toespraken worden gehouden maar waar ook nog aandacht wordt besteed aan
de massaal aanwezige gendarmerie. Terwijl een deel luistert naar de toespraken,
vecht een ander deel van de demonstratie bijna twee uur met de politie,
die nauwelijks optreedt.
En hier.....?
Ook in Nederland krijgt de moord op Sémira de nodige aandacht. Over
het algemeen wordt wat meewarig naar onze zuiderburen gekeken, die maar
geen greep op de rijkswacht kunnen krijgen. Hier heerst het idee van Belgie
als een soort banenenrepubliek met de rijskwacht als staat binnen de corrupte
staat en met een totaal failliet justitie-apparaat. Bij ons is in dit opzicht
gelukkig alles beter, zoals eigenlijk alles hier beter is. In Nederland
worden geen vluchtelingen vermoord tijdens hun uitzetting. Nou ja, het
wordt officieel niet meer geprobeerd sinds de poging bij de Roemeen Rudaru,
die op 10 april 1992 dusdanig lang met tape werd afgeplakt dat hij een
hersenbeschadiging opliep en de rest van zijn leven in een Nederlands verzorgingstehuis
moet wonen. De zaak Rudaru leidde hier echter nog niet tot een fractie
van de discussie die momenteel in Belgie wordt gevoerd. De zaak kwam pas
na een half jaar in het nieuws. Staatssecretaris Kosto legde een rapport
van de rijksrecherche naast zich neer en liet de zaak door een ander rijksrecherche-team
onderzoeken zodat er voor hem en de marechaussee gunstiger conclusies uit
getrokken konden worden. Als klap op de vuurpijl werd gesteld dat er geen
oorzakelijk verband was tussen het tapen van Rudaru en zijn hersenbeschadiging:
niet uitgesloten kon worden dat hij al eerder iets aan zijn hersenen mankeerde.
Sindsdien gebruikt Nederland dwangbuizen en worden incidenteel vluchtelingen
platgespoten voor uitzetting. Andere vluchtelingen blijken verwondingen
op Schiphol op te lopen, volgens de marechaussee omdatzij bijvoorbeeld
tegen een glazen scheidingswand aanlopen. Begin 1995 beklaagden de Belgische
Rijkswacht en Sabena zich over de wijze waarop Nederland uitgezette Zaïrezen
aanbood op Zaventem: in dwangbuizen, vastgebonden op brancards, volgens
de rijkswacht `als worsten verpakt'. Dat het platspuiten van vluchtelingen
ook niet zonder risico is blijkt in Duitsland, waar in augustus 1994 een
Nigeriaanse vluchteling op het vliegveld van Frankfurt overlijdt na toediening
van een kalmerende injectie.
De Belgische staat mag dan ernstige gebreken vertonen, de dood van
een vluchteling leidt daar in ieder geval nog tot een algemene verontwaardiging
en een discussie met een bepaald moreel niveau die in het zelfgenoegzame
Nederland bijna ondenkbaar is.
Sjoerd Bosch
|