europa algemeen
Europese asieltop in Tampere, oktober 1999

De Europese veiligheid, oktober 1999

Europees asiel- en immigratiebeleid

Europese aanscherping artikel 140

Het verdrag van Amsterdam


Rammelen aan de poort


Over de grens - Het Nederlans vreemdelingenbeleid, ingebed in het Europese



europa landen
Drie jaar Sans-papierbeweging, oktober 1999

Belgen in verzet, oktober 1998


Duitsland, oktober 1998


Oekraïne, oktober 1998


Hongarije


Roemenie


Polen, een nieuwe muur


Sans-papier, uit de schaduw komen


Zweden


Frankrijk


Belgie


Duitsland


Drie jaar sans-papiers beweging


Vincent de Jong
 

Op 27 maart jongstleden vierden de Franse sans-papiers met een Europese demonstratie in Parijs drie jaar strijd. “Ni critères! Ni cas par cas!” (Noch criteria, noch per dossier) was een gekalkte leus langs de route. Deze eis is een uiting van de heftige interne discussie die de sans-papiers beweging achter de rug heeft: men is op zoek naar nieuwe perspectieven. Nederland kent nauwelijks een goed debat over de strijd van mensen zonder verblijfsvergunning. Het laatste voorstel van staatssecretaris Cohen, een versoepeling van de zesjaarsregeling voor “witte illegalen”, werd door de organisatoren van de hongerstakingen, het comité “Geen Mens Is Illegaal”, al snel als rampzalig beschouwd. Wie de ontwikkelingen in Frankrijk volgt, had dit resultaat echter wellicht kunnen voorzien.
 

Drie jaar sans-papiers

Drie jaar geleden barstte in Parijs de sans-papiersbeweging los. De bestorming van de bezette St. Bernardkerk door vijfduizend leden van de CRS-oproerpolitie samen met militairen lokte veel internationale reacties uit. De driehonderd, voornamelijk Afrikaanse, vrouwen, mannen en kinderen werden naar een detentiecentrum gebracht. Vier militaire vliegtuigen stonden klaar voor uitzetting. Vervolgens bezetten sympatisanten nog meer kerken, werden er hongerstakingen gehouden en over heel Frankrijk werden sans-papiers collectieven opgericht. Toen de regering de Hebergement-wet instelde die de registratie beveelt van eenieder die een buitenlander onderdak heeft en die huisvesting aan sans-papiers strafbaar stelt, kwamen de Franse intellectuelen en “cultureux” (filmregisseurs, kunstenaars, theatermensen) in actie. Intussen zwierven de sans-papiers families van kerkbezetting naar kerkbezetting, van vakbondslokaal naar theater. Honderdduizenden gingen de straat op en de sans-papiers inspireerden vele mensen in tal van landen.

De sans-papiers, 300.000 à 400.000 in getal, zijn een mengeling van immigranten, vluchtelingen en studenten, afkomstig uit zo’n 40 landen van over de hele wereld. In hun strijd en hun eisen gaan de sans-papiers voorbij aan het onderscheid tussen economische en politieke vluchtelingen, tussen migranten en vluchtelingen en aan verschillen tussen culturen. De eisen van de sans-papiers waren: alle sans-papiers een verblijfsvergunning van tien jaar (“des papiers pour tous”), sluiting van detentiecentra, vrijheid voor de gevangengenomen sans-papiers, terugkeer voor degenen die uitgezet zijn, vrij verkeer en vrije vestiging. Van groot belang waren de goede relaties die de collectieven onderhielden met de werklozenbeweging, de jongeren van de ‘banlieues’, de buurten en de arbeiders. Begin 1997 werd er een nationale coördinatie opgezet om de beweging vooruit te helpen. Deze ‘Coördination National des Sans-Papiers’ werkte net als alle plaatselijke collectieven autonoom met een ondersteuning van voornamelijk linkse Franse groepen. Onder de rechtse regering verliep de samenwerking erg goed.
Met de komst van een linkse regering veranderde de relatie met de steungroepen radikaal. In juni 1997 kwam de nieuwe regering met de ‘Circulaire de Chevènement’, een regeling die geen breuk met het rechtse beleid betekende, maar een versoepeling was. Dossiers dienden voor een bepaalde datum ingeleverd te worden om in aanmerking te komen voor een herbehandeling. Deze versoepeling had echter een splitsing en verzwakking van de sans-papiersbeweging tot gevolg. Van de 140.000 ingeleverde dossiers kwamen er 80.000 in aanmerking voor een verblijfsvergunning van één jaar (met mogelijkheid tot verlenging). Zij konden immers een verblijf aantonen van 10 tot 15 jaar (!) in Frankrijk. Er ontstond een grote discussie of men dit regeringsbeleid moest verwerpen of niet. Het aanvaarden van deze legalisatie betekent immers dat je aanvaardt dat een deel, de overige 60.000 sans-papiers, wordt uitgezet of het ondergrondse wordt ingestuurd.
 

“Geboycot en verslagen”

De sans-papiers hebben in hun strijd altijd een brede ondersteuning nagestreeftd. Frankrijk kent een breed scala van politiek ideologische stromingen en tal van vakbonden, kleine linkse partijen, mensenrechten-, anti-racisme organisaties en persoonlijkheden uit de cultuurhoek raakten nauw betrokken bij hun strijd. Ondanks de vele ‘steungroepen’ hadden de sans-papiers echter een zekere autonomie weten af te dwingen, had de beweging begrepen dat je zelf zichtbaar moest zijn om de boodschap over te dragen.
Met de komst van de linkse regering bevonden de harmonieuze verhoudingen zich plots op een hellend vlak. Bepaalde Franse  organisaties en bepaalde leden van deze organisaties gingen er alles aan doen om de sans-papiersbeweging over te nemen. Door middel van het overnemen van initiatieven probeerden zij de strijd te controleren en te kanaliseren. Het zouden niet langer sans-papiers moeten zijn die op de voorgrond de strijd voerde, want bij de Franse politiek ligt in eerste instantie een taak voor Franse organisaties, aldus sommige linkse steungroepen. Het gaat om organisaties en partijen als o.a. de Parti Communiste Français en de trotskisten van de Vierde Internationale. Autonome collectieven zoals de ‘Collectif Régional des Sans-Papiers d’Ile-de-France’ (regio Parijs) zien het conflict als een poging om die sans-papiers die de autonomie blijven ondersteunen, die ook onder de linkse regering de strijd onder dezelfde eisen voeren en die politieke druk als noodzaak blijven zien, te neutraliseren. In de Coördination National moesten - volgens de Franse organisaties - andere sans-papiers plaatsnemen, en wel degenen die een minder radikaal standpunt verdedigden. Zo moest de legalisatie beperkt worden tot degenen die hun dossier hebben ingeleverd. Dat het hier gaat om een hypocriet en dubbelhartig voorstel, blijkt uit het feit dat het merendeel van deze steungroepen in de tijd dat de dossiers konden worden ingeleverd (onder de rechtse regering) het de sans-papiers afgeraden hebben dit te doen.
In een ‘putch’ tijdens twee bijeenkomsten van de Coördination National werden de afwezige verantwoordelijke sans-papiers die autonomie hoog hielden, uitgesloten van het ‘Secretariat National’. Er werd een concensus bereikt over de eisen van afschaffing van de wet Chevènement en van “des papiers pour tous”. De politieke inhoud van de eisen van de sans-papiers werd hiermee afgezwakt. Een periode van interne strijd was het gevolg. Kerkbezetters van de autonome sans-papiers werden door het nieuwe Secrétariat National “onverantwoordelijken en avonturiers” genoemd. In heel Frankrijk vonden ‘machtsovernames’ plaats waarbij fysiek geweld niet werd geschuwd. Lokalen en inventaris werden van elkaar veroverd, sloten werden verwisseld, bemiddelingspogingen mislukten keer op keer. De ‘autonomen’ voelden zich geboycot en verslagen. Intussen is het conflict wat geluwd, vinden toch weer veel lokale initiatieven plaats en worden nieuwe perspectieven gezocht.
 

Non-debat

De situatie in Frankrijk is anders dan die in Nederland. De aanwezigheid van illegalen in Frankrijk heeft alles te maken met de Franse ex-koloniën in Afrika. Dat ze over het algemeen eenzelfde achtergrond hebben en dezelfde taal spreken, en hun lange aanwezigheid in Frankrijk heeft de organisatie van de sans-papiers in de hand gewerkt. De kracht van de sans-papiers is altijd hun autonomie geweest. Terwijl zij brede ondersteuning kregen, hebben zij steeds volhard in bijeenkomsten die onafhankelijk zijn van gevestigde organisaties om zo hun eigen eisen en strategieën af te spreken. De positie van steungroepen is niet altijd even duidelijk geweest, maar wel essentieel. Het voeren van een beleid van compromissen heeft tenslotte geleid tot depolitisering en splitsing van de beweging.
Opvallend is in Nederland het ontbreken van een debat of discussie met enige diepgang zoals in Frankrijk. Rondom de legalisatiestrijd en de hongerstakingen van witte illegalen werden keuzes gemaakt en coalities gesloten die niet duidelijk onderbouwd waren. Het Autonoom Centrum besloot niet deel te nemen aan de de steungroep voor de hongerstakingen. Dit had te maken met de beperkte ‘haalbare’ eisen die gesteld werden. Waarom moet iemand die de kans had om een sofi-nummer te bemachtigen wel gelegaliseerd worden en iemand die zwart heeft moeten werken onder vaak erbarmelijke omstandigheden niet? Een pluspunt is, dat de hongerstakingen kerken, vakbonden en andere maatschappelijke organisaties enigszins in beweging hebben gekregen. Strijden voor een coulante toepassing van de zesjaarsregeling of voor een generaal pardon voor een beperkte groep illegalen zonder een brede visie kan echter gemakkelijk de depolitisering van het vraagstuk in de hand werken. Risico is dat de uitkomst van de strijd een verwaterde variant is van een beperkte eis. Een fundamentele discussie over migratie binnen brede maatschappelijke ontwikkelingen is hard nodig. Zoals de sans-papiers in Frankrijk zeggen, het gaat uiteindelijk niet zozeer om de papieren, maar om een debat over vrijheid van verkeer.

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish