Identificatieplicht; Stand van zaken campagne, oktober 1998
Identificatieplicht; Stand van zaken campagne, mei 1998
Succesvolle ID-campagne in Australie, december 1996
Discussie over de Identificatieplicht, maart 1996
Identificatieplicht, Maatwerk, maart 1996
Identificatieplicht; Stand van zaken campagne, december 1995
ID in Engeland, december 1995
Identificatieplicht; Stand van zaken campagne, september 1995
ID in de USA, september 1995
Identificatieplicht; Stand van zaken campagne, maart 1995
De Wet op de Identificatieplicht (WID)
|
|
Discussie over de Identificatieplicht Sinds juni 1994 voert het Autonoom Centrum samen met enkele honderden weigeraars de campagne "Stop de Identificatie- plicht". Een campagne van een stel Don Quichotes? Van een stel doorgeslagen moraal-ridders? Of is de Big Brother daadwerke- lijk op zoek naar alle mogelijke manieren om te registreren en controleren zodat protest steeds actueler wordt?
Eén van de centrale elementen voor de invoering van de identi- ficatieplicht wordt vaak een toestand van een samenleving gebruikt. Deze toestand staat vaak gelijk aan een situatie van een ge%nqueteerde of gevoelde onvrede. Onvrede met de situatie waarin die samenleving verkeert.
Als een dergelijke toestand van onvrede kan gebruikt worden de groeiende ontkerkelijking, het vermeende gemis aan 'fatsoen' bij jongeren, criminaliteit, maffia-structuren, gevoelens van onbehagen en ga zo maar door. Of er nu daadwerkelijk een toename van deze onvrede in aantal of ernst heeft plaatsgevon- den, is niet meer interessant. Voor meer controle of dit nu een identificatieplicht of meer geuniformeerden op straat is, is niet de constatering dat er iets aan de hand is nodig, maar een gevoel dat we op de rand staan van een apocalyps (Of op de rand van een technologische samenleving waar de chipknip, de smart-card en allerlei andere o zo handige snufjes de samenle- ving in hun greep houden).
De drugsdiscussie is daarvan een goed voorbeeld. Vanuit Zwe- den, Frankrijk en Duitsland komen er steeds meer signalen dat Europa wordt overspoeld door drugs uit Nederland. Binnen het huidige denkkader van overheden zal de reactie bestaan uit meer repressie, controle en registratie (zie de nieuwe drugs- nota).
Los van de vraag of het daadwerkelijk zo is dat er een vloed- golf van drugs over Europa spoelt, staat de vraag of de re- pressie een antwoord is op die vloedgolf.
De identiteit van de identificatieplicht leert ons namelijk dat deze zichzelf in de staart bijt. Meer controle is niet het gevolg van daadwerkelijk plaatsvindende gebeurtenissen, maar van gegroeid wantrouwen, dat bij verscherpte controle opnieuw tot meer wantrouwen leidt. Hoe meer de overheid namelijk van mensen wil weten, hoe meer ze moet en wil controleren, des te meer denkt zij bedrogen te worden. Dit leidt tot een vicieuze cirkel met een wirwar aan maatregelen waarbij het onmogelijk wordt om geen overtreding te begaan. Elke vraag om nieuwe gegevens roept de behoefte op om het "waarheidsgehalte" van deze gegevens te bewijzen.
Dat is het moment dat de identiteit van de identificatieplicht zich ten volle onthult. Het moment van identificatie is het moment waarop de schuld-vraag wordt gesteld. Niet hardop. De loket-beambte benadrukt dat namelijk nog eens door te verwij- zen naar één van de huisregels en dat zij er ook problemen mee heeft.
Tegelijkertijd is de schuld reeds bewezen. Men is ten allen tijde verdacht en moet keer op keer zijn onschuld bewijzen. Mensen met een kleurtje of mensen met een geurtje zullen vaker hun onschuld moeten bewijzen, want zo werkt nu éénmaal het systeem. Door de grootte van de massa die gecontroleerd dient te worden, moeten ergens selektie-criteria worden opgesteld. Deze vaak zijn gebaseerd op de veronderstelling dat Nederlan- ders van oorsprong blank, misschien blond, misschien blauwe ogen, een fris gewassen auto, een aangeharkte tuin, een ge- streken jurk, een perfect gestrikte das, met een inburgerings- contract opzak, rood-wit geblokte gordijnen en dergelijke hebben.
De identiteit van de identificatieplicht ligt dan ook hierin dat zij een nieuw soort strafrecht invoert. Eén waarbij de omgekeerde bewijslast geldt. Jij bent ten allen tijde verdacht en dient je onschuld te bewijzen met bewijsmateriaal. Dit bewijsmateriaal wordt door de overheid per decreet bepaald. Blijkt jouw document om welke reden dan ook ongeldig, dan verandert hetzelfde document plotseling van een bewijs van onschuld in een bewijs van schuld. Maximaal 6 uur kan men vastgehouden worden op het politiebureau om de "ware" onschuld te bewijzen, ook al zal die nooit bestaan.
De beperkt zijnde identificatieplicht die volgens de overheid door de WID wordt voorgestaan, zou niet leiden tot de situatie van het ten allen tijde verdacht zijn van mensen in Nederland. Op straat kan men zich namelijk zonder ongerust te zijn over eventuele identiteitscontroles in vrijheid bewegen. Voorwaarde is wel dat men niet gaat werken (bij zowel betaalde als onbe- taalde arbeid dient men zich te legitimeren), niet per open- baar vervoer zich verplaatst, zich niet illegaal gedraagt (het binnenlands vreemdelingentoezicht maakt legitimatiecontrole bij het vermoeden van illegaal verblijf mogelijk) en niet de intentie heeft om naar een voetbalwedstrijd te gaan. Het lijkt moeilijk hieruit nog te concluderen dat de identificatieplicht beperkt is.
Maar die beperktheid doet eigenlijk niet ter zake, want de identiteit van de identificatieplicht bepaalt niet alleen dat men ten allen tijde verdacht is, maar dat men zich daar ook naar gaat gedragen. Men is blij en opgelucht als men zich kan legitimeren. Men neemt het document overal mee en zonder te vragen, overlegt men het, bijna trots. Men wil de schijn van schuld voorkomen, om elke verdachtmaking te vermijden. De identificatieplicht maakt daarmee mensen onderdanig, bijna slaafs. Vaak moet men wel, om eeuwige discussie te vermijden. Zo ook Ernst Hirsch-Ballin, die trots zijn pasje laat zien bij de invoering van de WID, alsof hij wil zeggen:"Ja, ik ben het, dat had je niet gedacht, hè." Nog geen jaar later wordt tij- dens het openen van de beerput van de IRT en het justitiële drugsbeleid echter duidelijk welke identiteit Ernst Hirsch-- Ballin werkelijk had. Toch zal zijn pasje hem keer op keer bijstaan in het bewijzen van zijn onschuld. Een onschuld die velen niet kunnen bewijzen. Of omdat zij niet aan legitimatie doen, omdat zij geen identiteit hebben en statenloos de wereld in trekken of omdat van hen gezegd wordt dat hun document ongeldig is geworden.
En daar grijpen identificatieplicht en koppelingswet in el- kaar. De onschuld die de één kan bewijzen, bepaalt de schuld die op de ander zijn schouders wordt gelegd. En daar waar iedereen eigenlijk bij voorbaat verdacht is, wordt het tijd dat de overheid zijn schuld bekent. In het vonnis van het eerste kort geding (eind 1995) van een WID-weigeraar tegen de Staat der Nederlanden, wordt deze schuld door de President van de rechtbank in Den Haag toegegeven. De staat is almachtig. Ook al zou zij in de WID niet hebben opgenomen dat een werkne- mer een kopie van zijn document aan zijn werkgever moet afdra- gen, de verplichting voor de werkgever bepaalt de verhouding van de overheid tot de werknemer. Deze dient te gehoorzamen aan zijn werkgever en daarmee aan de overheid, zo onderdanig mogelijk als het kan.
Hoe saai juridisch en verstoken van elk gevoel procederen over de vermeende schuld ook is, de campagne "Stop de Identifica- tieplicht" zal nooit zijn waarde verliezen.
Zeker niet gezien het feit dat het wantrouwen, de controle- en registratiedrift van de overheid geen beperkingen kent. PS. Voor de ontwikkelingen van de campagne zie de Extra Auto- noom Centrum ID Nieuwsbrief van maart 1996
Hoe verder
De campagne tegen de WID dreigt op een dood spoor te raken als wij de campagne slechts juridisch blijven benaderen. We kunnen procederen tot we er bij neer vallen, maar werkelijke juridi- sche perspectieven ontstaan pas, als er een kleine overwin- ning wordt behaald. De kansen daarop lijken op korte termijn niet erg groot. Wat procedures op langere termijn kunnen brengen is niet duidelijk.
In de anderhalf jaar die de campagne nu duurt is een aantal dingen duidelijk geworden. Het is gelukt een redelijk grote groep mensen te bereiken. Ook is er heel veel "verborgen" weigering bij grote bedrijven en in het midden- en kleinbe- drijf. Dat in deze kringen niet openlijk over weigering ge- sproken wordt, heeft alles te maken met de sancties. De media staan open om de bredere boodschap te verspreiden.
Veel mensen zouden naast procederen tot actie willen komen. Het gebrek aan een duidelijk praktisch en/of theoretisch handelingskader maakt dit echter niet mogelijk.
Opvallend is dat het nauwelijks moeite heeft gekost om het verband te leggen tussen de Wet op de Identificatieplicht en de Koppelingswet. De meeste ID-weigeraars hebben zelf dit verband gelegd en dat is zonder meer positief.
De vraag die echter gesteld dient te worden is of beide wetten niet weer in een groter kader kunnen worden geplaatst. Is het vreemdelingenbeleid in de toekomst breed genoeg om op te mobiliseren?
Wet op de Identificatieplicht en Koppelingswet zijn niet alleen instrumenten in een racistisch asielbeleid, ze zijn ook instrumenten ter controle van een steeds groter wordende groep aan de onderkant van de samenleving. Algemeen kan gesteld worden dat er een steeds groter streven is naar controle en registratie. Er is de bureaucratische controle door bv. de Algemene Bijstands Wet (1 januari 1996), Wet op de Schijnhuwe- lijken, de Herziene Vreemdelingenwet die gezinshereniging beperkt, maar er is ook meer 'toezicht' op het dagelijks leven in de steden (stadswachten, hulppolitie, beveiligingsdiensten en zelfs stedebouwkundige planning gaat steeds meer uit van controle).
Groepen die daar als eerste het slachtoffer van worden zijn niet alleen illegale migranten. Migranten in het algemeen merken dat, net zoals dak- en thuislozen, alcoholisten, ver- slaafden, psychiatrische patienten. Er vindt een sociale herordening plaats, waarin voor 'economisch overbodigen' nog wel ruimte is, maar slechts streng gecontroleerd en gedwongen te leven op een absoluut bestaansminimum.
In principe worden al deze groepen in hun voortbestaan be- dreigd door de afbraak van de verzorgingsstaat. Zij missen bovendien die sociale verbanden en organisatiegraad die hen enigzins zouden kunnen beschermen.
Problemen waarmee zij geconfronteerd worden, worden tot indi- viduele problemen gemaakt en niet gezien als gevolgen van een snel veranderende samenleving. De behandeling die vluchtelin- gen/migranten ten deel valt is misselijkmakend, maar verschilt vaak niet veel van de behandeling van andere geïsoleerde groepen in de samenleving.
Centraal in de discussie rond de verdergaande registratie en controle, kan de richting waarin het sociale en politieke systeem zich beweegt staan. En wie daarvan, waarom het slacht- offer worden.
Het geïnstitutionaliseerde racisme zal door ons verbonden moeten worden met het botte nationalisme en fascisme van de kant van extreem rechts en nationalistische tendenzen van niet-extreem rechts, maar ook met het kille, maar niet minder gevaarlijke 'liberalisme'.
De Europese top van 1997 in Amsterdam kan een startpunt vormen voor een samenwerking tussen verschillende sociale groeperin- gen aan de onderkant van de samenleving. Tevens kan het een stimulans vormen voor de discussie over de samenhang tussen deze onderwerpen en het ontwikkelen van een meer gezamenlijke politiek.
De uitdaging van de macht in het kader van "Stop de Identifi- catieplicht" vindt plaats in de bijdragen aan ingezonden brievenrubrieken, of in de vorm van persverklaringen, of in de techtszaal.
Waar zijn de tijden gebleven dat we onze woede niet alleen uit de 486 persten, maar als we dat nodig vonden anderen op posi- tieve of negatieve wijze met onze woede konfronteerden? Vaak wordt door mensen gezegd dat het nu niet de tijd is om (kleinere of grotere) acties te organiseren, vanwege de zwakke positie van links. De campagne heeft echter duidelijk gemaakt dat er onvrede onder veel mensen bestaat en dat er genoeg mensen zijn die wat willen doen. Dat kan als basis dienen om tot actie over te gaan.
|