Korpsleiding en staf 05 september 1997 Politie 09 september 1997 12 september 1997 Algemeen commandant overdag 24 oktober 1997 Algemeen commandant nacht 22 oktober 1997 Operationeel commandant overdag 22 oktober 1997 Operationeel commandant nacht 23 oktober 1997 Commandant openbare orde (overdag) 25 september 1997 Commandant openbare orde (nacht) 21 oktober 1997 Commandant openbare orde (nacht) 21 oktober 1997 Commandant ME Bravo 10 22 september 1997 Commandant ME Bravo 40 22 september 1997 Commandant ME Bravo 50 25 september 1997 Commandant ME Bravo 60 telefonisch, 06 oktober 1997 Commandant ME Bravo 70 02 oktober 1997 Commandant ME Bravo 80 07 oktober 1997 Commandant vredessurveillance 23 september 1997 Plaatsvervangend hoofd RCID 23 september 1997 Commandant aanhoudingseenheid 25 september 1997 Commandant arrestatieteam 25 september 1997 Commandant vredessurveillance 26 september 1997 Commandant verkenningseenheden 06 oktober 1997 Commandant verkenningseenheden / stafofficier informatie 10 oktober 1997 Vertegenwoordiger burgemeester tijdens Eurotop 03 september 1997 Directeur Korps Spoorwegpolitie 18 september 1997 Directie penitentiaire inrichting Over-Amstel 29 september 1997 |
Commissie Schalken september/oktober 1997 Verslag van het overleg van de Commissie voor de politieklachten met de politie9 september 1997 12 september 1997Aanwezig: Politie: vertegenwoordiger beleidscentrum namens korpsleiding, vertegenwoordiger beleidscentrum namens korpsleiding, voorzitter klachtenprojectgroep, algemeen commandant overdag, algemeen commandant nacht, operationeel commandant overdag operationeel commandant nacht, commandant calamiteiten (alleen eerste bijeenkomst), commandant recherche maatregelen en informatie commandant, recherche maatregelen en informatie commandant, calamiteiten (alleen tweede bijeenkomst), vertegenwoordigster beleidsstaf; Commissie: de heer T.M. Schalken (Voorzitter), mevrouw P.M. Vollebregt, D. Samkalden; Secretariaat: de heer J.M. Mul en mevrouw M.A.Hanrath Korte toelichting op functieverdeling De korpsleiding wst de algemeen commandant aan. Deze is eerst verantwoordelijke voor de gehele operatie. De algemeen commandant stuurt alle gebieden aan: ME inzet, openbare orde problematiek, panden, lokaties, verkeersmaatregelen, et cetera. Uitzondering hierop vormt de calamiteitenorganisatie, die is in handen van de recherche. Inleiding Enige korte punten: Aantal arrestanten tijdens de Eurotop Het algemeen dossier van de 371 arrestanten van zondag 16 juni wordt door de commandant calamiteiten overhandigd, waarin processen-verbaal van aanhouding en eventueel inverzekeringstelling en eventuele nadere bijzonderheden met betrekking tot het verhoor. Het aantal arrestanten op zondag 16 juni was 371. Hiervan zijn 15 arrestanten op individuele basis door het arrestatieteam aangehouden (eerste fase). 341 aanhoudingen hebben in de avond plaatsgevonden (tweede fase) en 15 verdachten waren in de nacht door het arrestatieteam en de ME aangehouden (derde fase). Het totaal aantal arrestanten tijdens de Eurotop is 603, op de gronden van artikel 140 Wetboek van Strafrecht, artikel 141 Wetboek van Strafrecht, artikel 184 Wetboek van Strafrecht en de APV en noodverordening. Voor de individuele dossiers moet de Commissie zich wenden tot Officier van Justitie mevrouw Ang. De Voorzitter deelt mee dat procesverbalen altijd vertrouwelijk worden behandeld door de Commissie voor de politieklachten. Slechts de feitelijke informatie en de zienswijze van de politie ten aanzien van een bepaalde gebeurtenis kunnen worden gebruikt ten bate van hoor- en wederhoor. Taxaties van het aantal arrestanten De inzet van artikel 140 Wetboek van Strafrecht als zodanig valt buiten de bevoegdheid van de Commissie. Wel wil de Commissie weten of, indien er iets is misgegaan, dit mogelijk is terug te voeren op een verkeerde taxatie. Een juiste taxatie had van belang kunnen zijn voor de arrestantenbehandeling. De algemeen commandant (overdag) geeft aan dat een vergelijking met voetbalrellen een slechte indicatie geeft. De korpsleiding voegt hieraan toe dat het maken van taxaties tot de verantwoordelijkheid van de korpsleiding behoort. Het gaat dan ook om het aangeven van de benodigde kosten, materialen, personeel, et cetera. Of die worden ingezet is vervolgens een besluit van de driehoek / korpsbeheerder. Er bestaan in Europa geen standaarden in aantallen arrestanten die zijn te verwachten bij dit soort gebeurtenissen. De politie werkte in principe de- escalerend en wenste zo min mogelijk Strafverordering toe te passen. De sfeer in de stad was rustig en indien de tolerantiegrenzen werden overschreden vonden individuele aanhoudingen op grond van artikel 141 Wetboek van Strafrecht plaats. commandant calamiteiten: Vooraf waren diverse ruimten voor arrestanten gereserveerd: 80+20+20 cellen, en enkele zalen waarin 300 arrestanten konden worden ondergebracht. Verder beschikte het Landelijk Cordinatie Centrum (BiZa) over een algemeen noodscenario. De noodvoorziening was er op gericht om meer plaatsen ter beschikking te hebben. De korpsleiding geeft aan dat zondag 15 juni overlegd is over het aantal benodigde cellen. Het overleg werd gevoerd door de hoofdofficier van Justitie en het departement van Justitie. De politie is niet op de letter bekend met de inhoud van het noodscenario. De Voorzitter vraagt of toen al duidelijk was dat een zo groot aantal mensen op basis van artikel 140 Wetboek van Strafrecht zou worden aangehouden. De korpsleiding geeft aan dat de politie met 140 van het Wetboek van Sttrafrecht veelal te maken heeft met 'soldaten die op pad gestuurd worden om oorlog te voeren'. Het aantal mensen op de achtergrond komt niet goed in beeld. Wellicht was langer onderzoek nodig geweest, indien dit mogelijk was geweest. Wat is voorafgegaan aan toepassing van artikel 140 Wetboek van Strafrecht In het voortraject werd een taxatie gemaakt aan de hand van informatie uit Nederland en het buitenland over ordeverstoringen en chaoten. De constatering was dat er meer mensen uit het buitenland waren dan gedacht. De eerste vernielingen begonnen op vrijdag-avond. De korpsleiding geeft aan dat voorafgaande aan de Eurotop niet is gesproken over het gebruik van de constructie. Op zondagochtend is wel gediscussieerd over de vraag of 140 van het Wetboek van Strafrecht een optie was bij openbare orde verstoringen. De Hoofdofficier van Justitie had hiertegen geen bezwaren. Op zaterdagochtend was het uitgangspunt dat de harde kern aangehouden diende te worden. Over de mogelijkheden daartoe is een uitvoerige discussie geweest. Hierbij werd gesproken over artikel .540 Sv en artikel 140 Wetboek van Strafrecht. Hierover is contact geweest met de R-C's, die zagen voor 540 geen mogelijkheid. Op de vraag van de Voorzitter of de politie in concrete gevallen in redelijkheid tot verdenking kon overgaan, verwijst de korpsleiding naar de opdracht van de Hoofdofficier van Justitie. Tot toepassing van artikel 140 Wetboek van Strafrecht werd overgegaan bij personen met een relatie tot Vrankrijk, waarvan het vermoeden bestond dat zij strafbare feiten zouden plegen of de openbare orde zouden verstoren, en die door uiterlijk (kleding) of gedrag herkenbaar waren. Ten aanzien van dit laatste wijst de korpsleiding op het gegeven dat bivakmutsen bij de deur van Vrankrijk werden uitgedeeld. De criteria zijn voorgelegd aan de driehoek waarop besloten is op te treden conform artikel 140 Wetboek van Strafrecht. Uit de uitzendingen van radio Vrije Keizer bleek dat er van een zekere organisatie van ordeverstoringen sprake was. Dit heeft er mede toe geleid dat artikel 140 Wetboek van Strafrecht is ingezet. Op de opmerking van de Voorzitter dat Justitie zeer waarschijnlijk niet tot vervolging zal overgaan benadrukken de algemeen commandant (dag) en de korpsleiding dat een besluit tot aanhouding los staat van een later besluit tot niet-vervolgen van de aangehoudenen. De operationeel commandant (overdag) geeft aan dat het gegeven dat 300 meter verderop in de Nieuwe Kerk een receptie plaatsvond, van invloed is geweest op de beslissing tot aanhouding in deze situatie. Op de vraag van de Voorzitter of van het gebruikelijke arsenaal voor handhaving van de openbare orde gebruik is gemaakt, antwoordt de algemeen commandant (overdag) dat het aantal ME- eenheden met twee is uitgebreid voor de zaterdag en de zondag. Een eerste indicatie hiervoor waren de berichten op Internet. Een tweede indicatie was dat in de week voorafgaande aan de Top- enkele grote panden waren gekraakt om meer slaapplaatsen voor buitenlanders te creren. Op zaterdag kreeg de politie tevens bijstand van de sectie ME Kennemerland die in Amsterdam aanwezig waren na het begeleiden van de motordemonstratie. Op zaterdag had de politie dus 2,5 peloton ME extra. Ter beantwoording van de vraag van de Voorzitter of ooit is overwogen eerst via feitelijke belemmeringen (ME-linies) het gebied af te sluiten, verwijst de korpsleiding naar de geformuleerde tolerantiegrenzen. Een aanvullend uitgangspunt hierbij was dat de harde kern uit de groep gehaald moest worden. Bij deze handelswijze kom je al snel bij toepassing van 140 en 141 Wetboek van Strafrecht. Kwaadwilligen De algemeen commandant (overdag) geeft aan dat kwaadwilligen veelal tussen grote groepen goedwillenden zaten. Bij een samensmelting van de twee groepen is de beheersing lastig. De korpsleiding voegt hieraan toe dat kleinschalig optreden van demonstranten bij openbare orde-optredens nauwelijks beheersbaar is. Daarom moeten de groepjes, de harde kern, van de straat af. De binnenkomende informatie (onder meer via internet) wordt door de korpsleiding genterpreteerd als dat er een beleid bestaat om met kleine groepen rellen te schoppen. Ordeverstoringen leiden tot ontwrichting. Aanhoudingen rond Vrankrijk zondag 15juni De algemeen commandant gaf de opdracht tot het optreden ter zake van 140 van het Wetboek van Strafrecht. Het criterium voor toepassing van artikel 140 Wetboek van Strafrecht was ten eerste dat de verdachte een relatie moest hebben met Vrankrijk. Dit werd aangetoond wanneer een persoon het gebouw uitkwam. De politie observeerde mensen die Vrankrijk verlieten, aldus de commandant calamiteiten. Uit het proces-verbaal van de commandant ter plaatse blijkt dat bij Vrankrijk een toegangscontrole plaatsvond. In de tweede plaats moest de persoon door kleding en gedrag herkenbaar zijn als lid van de organisatie. De commandant ter plaatse rapporteert dat bivakmutsen werden uitgedeeld aan mensen die Vrankrijk verlieten. De korpsleiding vermeldt dat de ME is beschoten met een seinpistool. De schietende persoon is wel gezien door de politie maar niet herkend. Naar aanleiding van dit incident is overwogen een inval te doen in Vrankrijk (zie hierna). Ook is de ME bekogeld met stenen. De verdachten werden vrijwel bij de ingang van Vrankrijk aangehouden. De korpsleiding geeft aan dat de aanhoudingen allemaal snel hebben plaatsgevonden op basis van de observatie van de commandant ter plaatse. De inschatting was dat het hier ging om ongeveer 100-150 mensen. Na de insluiting van 341 arrestanten kwamen nog steeds mensen uit Vrankrijk. Ook zij werden aangehouden op grond van artikel 140 Wetboek van Strafrecht. De politie maakt een onderscheid tussen de arrestaties voor de massale aanhouding, de aanhouding van 'het leger' en de arrestaties na de massale aanhouding. De algemeen commandant (nacht) geeft aan dat een oploop ontstond naar aanleiding van de aanhoudingen. De politie achtte het niet uitgesloten dat mensen Vrankrijk zijn binnengegaan uit angst voor individuele aanhoudingen. Aanhouding arrestanten bij Vrankrijk op zondag 15juni De operationeel commandant (nacht) geeft aan dat niet gerekend was op een zo grote hoeveelheid arrestanten. Verwaring heerste aangezien verschillende aantallen werden genoemd. Een betrouwbare schatting kon pas gemaakt worden toen de eerste bussen gevuld waren. Ter verklaring geeft de korpsleiding aan dat dit te maken had met de situatie ter plaatse en de berichtgeving die hierop volgde. De groep die uit Vrankrijk kwam was veel groter dan verwacht. Deze mensen kwamen niet van buiten aangezien de Spuistraat was afgesloten. De groep werd vlakbij het pand ingesloten en onmiddellijk aangehouden. De helikopterbeelden geven een duidelijk overzicht van het geheel. De operationeel commandant (overdag) geeft aan dat het videobservatieteam mogelijk beelden heeft. Vaak worden de banden gewist indien zij niet kunnen bijdragen aan de bewijsvoering. De operationeel commandant (overdag) zal navraag doen naar deze banden. Op de vraag van de Voorzitter of bij de aanhoudingen een onderscheid kon worden tussen de demonstranten en onschuldige omstanders, benadrukt de politie dat dat mogelijk was. Enkele arrestanten uit de groepen die voor en na de massale aanhoudingen op 16 juni werden opgepakt, waren ook al vrijgelaten voordat het kort geding was aangevangen. Officier van Justitia Goes en de commandant calamiteiten hadden hierbij een selectie gemaakt. Indien bij een arrestant wel een aanhoudingskaart maar geen proces-verbaal van aanhouding was, werd hij heengezonden. Eventuele inval in Vrankrijk De korpsleiding geeft aan dat door de driehoek is besloten geen inval te doen in Vrankrijk hoewel dit justitieel mogelijk was op grond van de Vuurwapenwet. Een tweede grond zou poging tot doodslag zijn door het werpen van projectielen naar ME-ers. In verband met de overlast die dit zou meebrengen voor de binnenstad is van een inval afgezien. De commandant calamiteiten geeft hierbij aan dat het belangrijk is een onderscheid te maken tussen Vrankrijk als gebouw, en Vrankrijk als aanduiding voor de cafe- achtige ruimte in het gebouw Vrankrijk. Wanneer de politie spreekt over Vrankrijk in het kader van de 140-aanhoudingen, dan bedoelt zij de cafe-achtige ruimte. Afspraken met PI Over-Amstel Met PI Over-Amstel zijn door Recherche Maatregelen en Informatie afspraken gemaakt rond de opvang van grote groepen arrestanten. De politie beschikte over 80 politiecellen op het hoofdbureau, 20 politiecellen in de Regio en 20 receptiecellen in Over-Amstel. Eventueel konden deze receptiecellen geschikt gemaakt worden voor overnachting. Daanaast had de politie de beschikking over 50 cellen op het hoofdbureau en diverse plaatsen in Over-Amstel, Sporthal Zuid en in Badhoevedorp. In totaal waren ongeveer 300 plaatsen ter beschikking. Het hoofd van het bureau cellen van de politie had direct contact met de directeur van PI Over-Amstel De Voorzitter vraagt of het de bedoeling was dat deze mensen in verzekering werden gesteld. De commandant calamiteiten antwoordt hierop dat gezien de grote groep hierover is gediscussieerd in het beleidscentrum. Besproken is op welke wijze de arrestanten konden worden ondergebracht voor langere tijd. De mogelijkheden hiervoor werden gevonden in Zutphen, Hoogeveen en Heerhugowaard, waarvoor wel noodvoorzieningen getroffen moesten worden. Deze noodvoorzieningen zouden voldoen aan de eisen die in deze gevallen van kracht zijn (onder andere meer mensen in één cel). Hiervoor was toestemming van het Ministerie van Justitia verkregen. De Voorzitter geeft aan dat hier de bevoegdheid van de Commissie eindigt en deelt mee dat de commissie Balkema in opdracht van de Minister van Justitia de klachten die betrekking hebben op het Gevangeniswezen zal onderzoeken. Voor de Commissie is van belang wat is misgegaan als gevolg van het handelen van de politie. De commandant calamiteiten geeft aan dat de politie moest zorgen voor opvangcapaciteit na de 6 uur. Het transport naar de lokaties, de zorg binnen de PI's en het vervoer tussen de PI's vond plaats onder verantwoordelijkheid van de Dienst Gevangeniswezen. Blinddoeken van arrestanten De commandant calamiteiten geeft aan dat de eerste 14 arrestanten op zondag 16 juni zijn aangehouden door het arrestatieteam in samenwerking met het observatieteam. Het arrestatieteam kent de procedure dat arrestanten een zwarte kap op krijgen. In een aantal gevallen is gebruik gemaakt van een zwarte kap of blinddoek. Dit heeft tot doel een recalcitrante verdachte sneller onder controle te krijgen. Het gebruik van blinddoeken is te verklaren door het feit dat enkele aanhoudingen zijn verricht door het arrestatieteam van buiten de regio Amsterdam-Amstelland. Daar gebruikt men nog blinddoeken. Plastic Handboeien De korpsleiding geeft aan dat indertijd de afspraak is gemaakt dat geen gebruik wordt gemaakt van plastic boeien. Echter, soms zijn er situaties 'dan moet je wat'. Dit was overmacht. Ieder lid van een aanhoudingseenheid had twee paar metalen boeien. Extra boeien waren voorradig in de aanhoudingswagens. Geen antwoord kan worden gegeven op de vraag hoeveel handboeien per wagen aanwezig waren. Ter verduidelijking wordt gesteld dat ook de ME verdachten heeft geboeid. Fouillering De politie stelt dat het soms moeilijk was op basis van uiterlijk een scheiding te maken tussen mannen en vrouwen. De commandant calamiteiten stelt dat hij niets weet van fouillering in het lichaam. De korpsleiding geeft aan dat hierover met Justitie gesproken zou moeten zijn. Het zou een standaardprocedure bij de PI kunnen zijn. Dat zou daar moeten worden nagevraagd. Op de vraag wie de verantwoordelijkheid droeg voor de fouillering in de PI Over-Amstel antwoordt de commandant calamiteiten dat op een moment als dat er gewerkt wordt en dat er geen tijd is om te letten op verdeling van verantwoordelijkheden. De operationeel commandant (nacht) geeft aan dat bij de personeelsbezetting bewust gekeken is naar het percentage vrouwen op de verschillende plaatsen. Ook op diverse lokaties dienden namelijk vrouwen aanwezig te zijn voor eventuele fouillering. Overbrengen van arrestanten De 341 arrestanten op zondag IS juni zijn allen opgehouden in PI Over-Amstel. Later zijn de vrouwen overgebracht naar Heerhugowaard de buitenlanders naar Zutphen en de rest naar Hoogeveen. Een deel is nog van Zutphen naar Heerhugowaard vervoerd wegens gebruik aan capaciteit in Zutphen. Voor de Jubeldemonstratie op maandag was PI Over-Amstel net weer vrij. Voorgeleiding in PI Over-Amstel De commandant calamiteiten geeft aan dat voorgeleiding heeft plaatsgevonden in PI Over-Amstel. Daarna werden arrestanten in verzekering gesteld en vond het verhoor plaats. Tevens werden foto's genomen en arrestanten ingeboekt. Er werden geen recu's uitgereikt aangezien dit geen zin had door de identiteitswisselingen onder de arrestanten. Op deze massaliteit was de politie niet voorbereid. Naast het fouilleren, horen, foto's nemen en inboeken van arrestanten had de politie ook nog zorg voor het onderbrengen en bewaken van de arrestanten. In eerste instantie werden mensen één voor één uit de bus gehaald. Toen bleek dat dit te lang duurde is door de directeur van PI Over-Amstel besloten dat de mensen de bus uit moesten en onder controle in de openbare ruimte konden gaan zitten. Het inschakelen van extra hulpofficieren was niet zinnig aangezien er te weinig werkplek was. Verzorging in PI Over-Amstel matrassen en maaltijden De commandant calamiteiten geeft aan dat de directeur van PI Over-Amstel verzocht om 36 matrassen. Deze zijn verstrekt door de politie. De vraag van de Commissie of de directeur ook verzocht om maaltijden wordt bevestigend beantwoord. Invrijheidstelling verdachten De commandant calamiteiten geeft aan dat de beslissing tot invrijheidstelling door de Officier van Justitie is genomen. Er is snel begonnen met het bekijken van de situatie op individuele basis waarbij diverse mensen zijn heengezonden. Buitenlanders zijn door het Immigratie- en Naturalisatiedienst het land uitgezet. Woensdag 18 juni zijn de arrestanten uit Zutphen, Heerenveen en Heerhugowaard heengezonden. Het afnemen van verhoor had verder geen zin. De arrestanten zijn toen vervoerd naar de bureaus IJ tunnel, Meer en Vaart, Van Leijenberglaan en Elandsgracht (hoofdbureau). Niemand is in het weiland afgezet. Het vervoer stond onder verantwoordelijkheid van het Gevangeniswezen. De laatste arrestanten (uit cellen van het hoofdbureau) zijn heengezonden op donderdagochtend 19 juni. Instructie Bijstandseenheden (van buiten Amsterdam-Amstelland) In principe krijgen alle politieambtenaren schriftelijke en mondelinge instructies mee over de regels binnen de Regio Amsterdam-Amstelland. De operationeel commandant (overdag) geeft aan dat aan iedereen een gedragscode-boekje is uitgereikt. Het boekje is reeds in het bezit van de Commissie. Evaluatie massademonstraties De korpsleiding geeft aan dat de politie gezien de omstandigheden in algemene zin niet anders heeft kunnen handelen dan zij heeft gedaan. Enkele schoonheidsfoutjes, zoals de duur van het verblijf van de arrestanten in de bus en het gebruik van plastic boeien, waren onder omstandigheden acceptabel. De commandant calamiteiten geeft aan dat nagedacht is over wat beter had gekund, zoals bijvoorbeeld de centrale opslag en teruggave van in beslaggenomen voorwerpen in plaats van het verspreiden van deze voorwerpen over de PI's. De korpsleiding zegt dat hij opdracht heeft gegeven tot het ontwerpen van een arrestanten-volgsysteem voor dit soort situaties. De politie werd overvallen door de grote aantallen arrestanten en het werk werd bewust getraineerd door het wisselen van kleding, en dergelijke. Een voorbeeld hiervan is de invrijheidstelling van de drie vrouwen na het kort geding op dinsdagmiddag. Doordat de vrouwen zich solidair opstelden was met hen geen gesprek mogelijk. Zij verwisselden van kleding en maakten zich fysiek onherkenbaar waardoor de drie in vrijheid te stellen vrouwen niet te identificeren waren. Ook ontkenden arrestanten dat zaken van hen waren om anoniem te blijven. De commandant calamiteiten geeft aan dat indien het Draaiboek was samengesteld op grond van een groter aantal arrestanten, de opvang, de verwerkingscapaciteit en het aantal hulpofficieren zou zijn aangepast. De vraag is waar je op voorbereid bent. Snelheid kan georganiseerd worden. Binnen de huidige omstandigheden had weinig beter gekund. De Italianen Uitzetting van buitenlanders is geen politiezaak en gebeurt onder verantwoordelijkheid van Justitie. De algemeen commandant (overdag) geeft aan dat op zaterdag 14 juni na het middaguur informatie van de spoorwegpolitie binnenkwam over vernielingen op grote schaal in twee treinen met Italianen. De politie nam contact op met de politie in de Regio Utrecht om daar de train stil te zetten. Dit was niet meer mogelijk want de treinen waren Utrecht reeds gepasseerd en er was onvoldoende personeel voor. Uit latere informatie van de spoorwegpolitie bleek dat in één trein vernielingen zijn aangericht. Besloten is via een bevel de Italianen de toegang tot Amsterdam te ontzeggen. Gediscussieerd is over de vraag wat de beste plaats was om het noodbevel gestalte te geven. Station Arena was niet mogelijk vanwege een wedstrijd in de Arena. De trein kwam aan op Amsterdam Centraal Station. De vraag was toen of opgetreden moest worden tegen alle inzittenden (volgens algemeen commandant (overdag) is 500 man goed te 'handelen'), of tegen individuen die zich schuldig hadden gemaakt aan 140, of tegen een deel van de groep jegens wie het noodbevel van toepassing zou zijn. Een schifting naar individu was volgens de commandant Openbare Orde niet mogelijk. De politie zag geen mogelijkheid een observatieteam de trein binnen te brengen. Er was wel onderscheid te maken naar de plaats waar de ergste vernielingen waren aangebracht. Daarom is in opdracht van de operationeel commandant een verkenningseenheid ingezet. In de laatste drie wagons waren de vernielingen het meest manifest. De algemeen commandant (overdag) besloot toen tot vasthouden van de inzittenden van die wagons. Vijf personen werden op basis van artikel 141 Wetboek van Strafrecht aangehouden. De politie is niets bekend over een journaliste die jongens vernielingen had zien plegen. Er zijn foto's van de vernielingen beschikbaar, deze zullen aan de Commissie worden overhandigd. De arrestanten zijn per bus van Centraal Station naar PI Over-Amstel vervoerd. Na enige tijd ging de bus van daar uit naar Sloterdijk waar de arrestanten wederom in de trein plaatsnamen. De trein ging terug naar Centraal Station waar enkele confrontaties plaatsvonden. De politie is hier diverse malen opgetreden. Met medewerking van de ordedienst van de Werklozenmars (die de demonstratie van de ME-linie afscheidde) kon de rust worden hersteld. De kern van het noodbevel was dat de 150 Italianen terug naar het eigen land moesten. De Italianen wilden echter op elkaar wachten en trokken herhaaldelijk aan de noodrem. Daarom kon de trein niet op tijd vertrekken om de grens op tijd te bereiken. In de nacht kon niet gereden worden aangezien in Duitsland onderhoudswerkzaamheden plaatsvonden. De korpsleiding voegt hieraan toe dat de reguliere Italiaanse passagiers in de twee treinen konden plaatsnemen. De treinen vertrokken richting de grens en stonden onder bewaking en verzorging van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. De Italianen kregen die nacht lunchpakketten van de politie. De niet uitgewezen Italianen konden gewoon de trein uit en elders slapen en eten. Dat deden zij echter niet. De korpsleiding geeft aan dat de 150 uitgezette Italianen overdag voldoende mogelijkheid tot eten hadden in de restauratie van de train, en water konden drinken uit het toilet in de trein. De algemeen commandant (overdag) geeft aan dat het laten gaan van de 150 uitgezette Italianen nog een discussiepunt is geweest. Hij achtte niet of beperkter optreden niet verantwoord aangezien al drie treinstellen waren vernield en de situatie in Amsterdam al gespannen was. Er was zijns inziens een grote kans dat de Italianen in de stad verdere ordeverstoringen zouden veroorzaken en vernielingen zouden plegen. De beslissing lag uiteindelijk bij de driehoek. De korpsleiding geeft aan dat dit overleg tijd kost. Vooraf was er van derden geen informatie ingewonnen over de Italianen. Op de vraag van de Voorzitter of er heftige reacties waren bij de Italianen toen ze hoorden dat ze de stad niet in mochten, antwoordt de algemeen commandant (overdag) dat de situatie was bevroren door de aanwezigheid van de ME. Er bestonden wel spanningen tussen de ME en de Italianen maar dit leidde niet tot escalaties en charges. De wijze van vervoer is afgesproken met de NS. De NS was niet gelukkig met een lang verblijf van de arrestanten in de trein aangezien hiermee het overige treinverkeer werd geblokkeerd. De arrestanten moesten daarom zo snel mogelijk van Centraal Station af. Er gingen twee a drie uur voorbij voordat vervoer naar PI Over-Amstel plaatsvond. De commandant recherchemaatregelen en informatie geeft aan dat het verblijf in PI Over-Amstel slechts kort was en overgegaan is tot transport naar Sloterdijk. Jubeldemonstratie maandag 16 juni 1997 De korpsleiding geeft aan dat in de loop van de maandag geen beleidsbijstelling plaatsvond. Aangezien de groep demonstranten niet uit Vrankrijk kwam, was er geen grond voor toepassing van artikel 140 Wetboek van Strafrecht als grond van- aanhouding van de demonstranten. De operationeel commandant (nacht) voegt hier aan toe dat 140 Wetboek van Strafrecht pas in beeld zou zijn gekomen als het beleidscentrum hiertoe een besluit zou hebben genomen. De algemeen commandant (nacht) verwijst hierbij naar het Journaal p.27. De algemeen commandant (nacht) licht toe dat de demonstratie begon als een ludieke actie. Men kwam op de Munt terecht en liep naar de toegang van Hotel de L'Europe. Het doel van de politie was de demonstranten hier zo snel mogelijk te verwijderen. Besloten werd dat de groep hier weg moest, en dat als dit niet direct vlotte, dan aanhouding op grond van de noodverordening plaats zou vinden (met verwijzing naar de regeling rond demonstreren in zone 3). De operationeel commandant (nacht) vermeldt dat er contact was met de delta-eenheden (het vredesdetachement) die contact onderhielden met de demonstranten. Op een gegeven moment was niet helder meer wie het vaste aanspreekpunt van de demonstranten was. Wel is duidelijk aangegeven dat de demonstranten zich in deze zone bevonden en niet mochten blijven rondhangen. De demonstranten hielden zich hier niet aan. Voor de politie werd het daarom moeilijk de groep te begeleiden en te beheersen. Een groep ging richting hotel The Grand, de andere richting Hotel de I'Europe. Hier werd de druk opgevoerd voor de agenten die zich bevonden op de grens van zone 2. De demonstranten hadden veel spullen bij zich, spandoeken, et cetera. De operationeel commandant (nacht) droeg de ME op de snelgroeiende groep op te dragen zich te verwijderen uit de zone, eventueel door middel van een charge. De operationeel commandant (nacht) meent dat een korte charge heeft plaatsgevonden, waardoor aids in goede banen is geleid. Het was volgens de operationeel commandant (nacht) een reële gedachte dat het volgende doel van de demonstranten het Amstelhotel zou zijn. Ook in de binnenstad werd enige rotzooi getrapt. Bij de Amstel werd een groep ingesloten. Toen een status-quo was bereikt, werden de toeristen door de aanhoudingseenheid en de verkenning (die de groep beter kenden) uitgeselecteerd. Een tweede selectie vond plaats na overbrenging van de groep naar PI Over-Amstel. 22 personen waren toen heengezonden. De Voorzitter vraagt of het feit dat men in een zich in een verboden zone begeeft een grond voor aanhouding was. De algemeen commandant (nacht) antwoordt dat duidelijk was dat de demonstranten de intentie hadden de demonstratie lang vol te houden, en veel herrie te maken. De korpsleiding wijst er op dat het hier gaat om een druk gebied en dat er voldoende waarschuwingen zijn uitgegaan. Er hebben geen charges plaatsgevonden omdat onschuldige zich in het publiek bevonden. De commandant recherche maatregelen en informatie geeft aan dat 143 mensen zijn aangehouden en overgebracht. De aangehouden personen werden in eerste instantie naar Badhoevedorp vervoerd, waarna om logistieke redenen werd besloten de arrestanten onder te brengen in PI Over-Amstel. Het overbrengen nam al snel twee uur in beslag. Na het overbrengen zijn 22 mensen heengezonden. Onder de overgebleven 121 arrestanten bevonden zich 4 minderjarigen. Hen is proces-verbaal opgelegd. Van 65 arrestanten was de naam bekend, 52 waren anoniem. Ongeveer 25 van de anonieme verdachten noemden later nog hun naam. Uiteindelijk kregen de bekende aangehouden verdachten alleen een transactie van f 125,- aangeboden voor overtreding van de APV. Zij werden in vrijheid gesteld voor 15.00 uur de volgende dag. De anonieme verdachten werden na 15.00 uur de volgende dag in vrijheid gesteld. De korpsleiding merkt op dat Justitie de zaken heeft geseponeerd. De algemeen commandant (nacht) geeft aan dat men tot toepassing van artikel 5.1 van de noodverordening kon overgaan gelet op de informatie dat men bezig was met een Jubeltocht langs de hotels, de activiteiten van de laatste dagen, en gelet op het feit dat men in de buurt van de hotels demonstreerde. Op de vraag waarom niet is aangehouden op grond van artikel 184 Wetboek van Strafrecht antwoordt algemeen commandant (nacht) dat deze keuze niet is overwogen. De vraag van de Commissie of de behandeling en verzorging van deze mensen gelijk is aan eerdere acties, wordt bevestigend beantwoord. Leegruimen van een slaapzaal In het Zwartboek wordt vermeld dat de politie een slaapzaal heeft ontruimd waar deelnemers van de Werklozenmars de nacht doorbrachten. De korpsleiding geeft aan dat de korpsbeheerder groepen slaapgelegenheid had aangeboden. Wellicht hebben bewoners geklaagd. Mogelijk heeft in dit geval een wijkteam van het stadsdeel een opdracht tot ontruiming gekregen. Daar zou een mutatie van moeten bestaan. De klachtenprojectgroep Eurotop van de politie doet hier onderzoek naar en doet verslag aan de Commissie. Deze slaapvoorzieningen staan los van de slaapplaatsen in de gekraakte panden. Voorlichting De Voorzitter geeft aan dat de berichtgeving over de aanhoudingen veel reacties heeft opgeroepen. De korpsleiding zegt dat de Voorlichter in het beleidscentrum aanwezig was. Het structureren van informatie naar buiten is een permanent proces. Informatie is verstrekt over de betreffende aantallen strafbare feiten en achtergronden en nationaliteiten van aangehoudenen. Logboek beleidscentrum De vraag van de Voorzitter of de Commissie het logboek van het beleidscentrum kan inzien, wordt bevestigend beantwoord. Het logboek is ook op het stadhuis en bij Justitie. Horen commandanten De Commissie voor de politieklachten wil graag nog enkele commandanten horen. Dit kan worden geregeld via de klachtenprojectgroep en de korpsleiding. Totaalevaluatie De Voorzitter vraagt of de politie zich achteraf niet afvraagt of zij wellicht wat overspannen heeft gereageerd. De korpsleiding is van mening dat dit niet het geval is. Hij wijst er op dat dit alleen had kunnen blijken als de politie de zaak had laten lopen en niet ingegrepen had. De algemeen commandant (nacht) voegt hieraan toe dat er genoeg aanwijzingen waren dat men moedwillig de openbare orde wilde verstoren. Het optreden van de demonstranten op vrijdagavond is hier een bewijs van. Er kwamen bij de politie veel valse meldingen binnen, waarschijnlijk met het doel de politie te misleiden en/of van hun posten weg te leiden. Ook verscholen kleine groepen zich temidden van vredelievende demonstranten. Individuele klachten De korpsleiding overhandigt een lijst van de individuele klachten, ingedeeld naar verschillende categorieën, waarbij is aangegeven hoe deze zullen worden afgedaan. De Commissie zal deze indeling nader bestuderen. Bevoegdheidsuitbreiding Commissie voor de politieklachten De Voorzitter deelt dat de Commissie voor de politieklachten een voorstel doet aan de korpsbeheerder tot uitbreiding van haar bevoegdheden. De Commissie wil geen algemene evaluatie schrijven maar wel een oordeel kunnen geven over de redelijkheid van de belangenafweging die aan concreet politieoptreden ten grondslag heeft gelegen. Daarvoor is het nodig dat mede naar de eigen beleidsuitgangspunten wordt gekeken. Het gaat hier om een marginale toetsing. |
|
|