deze krant is een uitgave van het autonoom centrum amsterdam.

Binnentreden!

Twee ambtenaren van de vreemdelingendienst bellen aan bij een adres in het kader van een "relatie- controle". De persoon in kwestie en zijn Nederlandse partner hebben een full-time betrekking buitenshuis en zijn niet aanwezig. De ambtenaren betreden vervolgens de woning zonder de vereiste machtiging tot binnentreding, ondanks het feit dat een in de woning aanwezig kind van de bewoners nadrukkelijk aangeeft geen toestemming te verlenen. Beide ambtenaren legitimeren zich niet, maar beginnen wel onmiddellijk in kasten te kijken en tassen te openen. Pas flinke tijd later wordt een summier en niet aan de eisen voldoend proces-verbaal van binnentreding opgemaakt. Van een binnentreding die kort daarop weer zonder toestemming van de bewoners en zonder machtiging plaatsvindt, wordt zelfs helemaal geen proces-verbaal opgemaakt.

Dit waargebeurde voorval dat door een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur boven tafel kwam, is geen uitzondering. Dergelijke invallen leiden in toenemende mate tot klachten. De handelwijze is uiteraard in strijd met de wet en met het grondwettelijke gegarandeerde huisrecht. Met de Vreemdelingenwet 2000 worden de bevoegdheden van de ambtenaren die belast zijn met het vreemdelingentoezicht en de grensbewaking verruimd. De nieuwe artikelen inzake opsporing en aanhouding van illegalen staan op gespannen voet met fundamentele grondrechten. Nu zijn er nog concrete aanwijzingen over illegaal verblijf nodig voor het vreemdelingentoezicht. In het wetsvoorstel stelde de regering voor om dit te wijzigen in ‘redelijk vermoeden van illegaal verblijf’ . Nadat hier vanuit veel migranten- en vluchtelingenorganisaties kritiek op was geuit, werd het uiteindelijk ‘feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleveren’.
Begin jaren tachtig kende de vreemdelingenwet de mogelijkheid om bij een redelijk vermoeden van vreemdelingschap mensen aan te houden om hun papieren te controleren. In de praktijk werden opvallend veel mensen op basis van huidskleur staande gehouden. Onder druk van migrantenorganisaties werd het criterium vervangen door de huidige concrete aanwijzingen. Het criterium was namelijk te ruim en zou leiden tot discriminatoire acties. Op verzoek van de toezichthoudende instanties werd het oude ‘redelijk vermoeden’ weer door de regering voorgesteld. Toezichthouders zouden te weinig armslag hebben en actief, gericht onderzoek naar illegaal verblijf zou hierbij belemmerd worden. Uiteindelijk werd het dus ‘feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleveren’.

Binnentreden

Dit nieuwe criterium gaat gelden voor het binnentreden van woningen, kerken en ander ruimtes. Ook moet dit criterium de handleiding worden voor straatcontroles. Ambtenaren belast met de vreemdelingentoezicht zijn bevoegd binnen te treden als dit nodig is voor uitzetting of vreemdelingenbewaring, maar ook ter controle. Het criterium ‘feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleveren’ ligt ergens tussen ‘concrete aanwijzingen’ en ‘redelijk vermoeden’ in. De omschrijving neigt echter meer richting ‘redelijk vermoeden’ dan richting ‘concrete aanwijzingen’. Toepassing zal vooral afhankelijk zijn van de invulling van de ‘objectieve feiten en omstandigheden’. Gezien de sterke wens van de kant van de politie en KMAR zal deze voorwaarde wel ruim ingevuld gaan worden. De tekst laat ook deze ruimte voor interpretatie. Uiteindelijk zullen de rechters het criterium moeten verduidelijken.
Een van de meest kenmerkende grondrechten in een rechtstaat is dat de burger in beginsel wordt gevrijwaard van het tegen zijn zin betreden van zijn woning door overheidsfunctionarissen. Van oudsher was het opheffen van de bescherming van eigen huis en haard alleen gelegitimeerd als het ging om de opsporing en aanhouding van een verdachte van een strafbaar feit. Nu komt het vreemdelingenrecht meer en meer in de schaduw te staan van het strafrecht. In het strafrecht is het zo dat slechts zelden in het kader van een overtreding zonder toestemming van een rechtbank een woning binnengetreden kan worden. In het vreemdelingenrecht is een machtiging van een (hulp)officier van justitie voldoende. Het nieuw beleid zal er in ieder geval toe leiden dat het toezicht nog sterker gericht zal worden op niet-criminele, geen overlast veroorzakende vreemdelingen.

Redelijkerwijs

Het nieuwe criterium geldt ook voor het aanhouden van voertuigen waarvan ambtenaren denken dat daarmee vreemdelingen worden vervoerd. Wordt hierbij een vreemdeling aangetroffen ‘van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij illegaal in Nederland verblijft’, dan kan deze vreemdeling vervolgens worden onderworpen aan de dwangmiddelen zoals het geheel zo lyrisch in de memorie van toelichting staat beschreven. Het is de Koninklijke marechaussee die heeft aangedrongen op een uitbreiding van de bestaande bevoegdheden van de ambtenaren belast met de grensbewaking. Deze bevoegdheden zijn niet alleen gericht op voer-, maar ook op vaar- en vliegtuigen.
Een andere verruiming die de nieuwe wet biedt, betreft het beëindigen van legaal verblijf op openbare orde grond. De huidige wet vereist een ‘ernstige inbreuk’ oftewel een onherroepelijke veroordeling voor een misdrijf waar een gevangenisstraf van minimaal drie jaar op staat, om een permanent verblijfsrecht, een vestigingsvergunning, te weigeren. Volgens de Vreemdelingenwet 2000 is enkel het gevaar voor de openbare orde voldoende om een vergunning te weigeren of in te trekken.

Criminalisering

Onderzoek in Rotterdam heeft uitgewezen dat een groot deel van de illegalen circuit onderdak vinden bij legaal verblijvende familieleden en vrienden. De VVD wil een actieve strafrechtelijke vervolging van diegenen die hulp bieden aan illegalen. Desgevraagd heeft staatssecretaris Cohen bevestigd dat hulp aan illegalen kan leiden tot de intrekking van de verblijfsvergunning van legale vreemdelingen. Het is amper tien jaar geleden dat Minister van Justitie Hirsch Ballin de Tweede kamer nog uitdrukkelijk verzekerde dat strafbaarheidstelling uitsluitend beperkt zou blijven tot "een ander uit winstbejag behulpzaam zijn".
Over het hele land zijn mensen en groepen met een religieuze, humanitaire of politieke achtergrond actief in het ondersteunen van uitgeprocedeerde vluchtelingen en illegalen. Zij zoeken samen met de vluchteling naar perspectief - al of niet juridisch - en bieden onderdak. Terwijl lokale overheden opvanggroepen - soms ook financieel - steunen, heerst in Den Haag een grenzeloos vertrouwen in de afschrikwekkende en preventieve werking van repressief beleid.
Is het toekomstperspectief van hulpverlening aan illegalen een duister ondergronds circuit? Tegenwoordig wordt de discussie over de opvang van illegalen vrij openlijk gevoerd. Het lijkt er sterk op dat de politiek hier een eind aan wil maken.