Ombudsman en Eurotop, december 1998

eerste uitspraak artikel 140, oktober 1998

Jubeldemonstranten krijgen schadevergoeding, mei 1998

Eurotop zwartboek, het vervolg, december 1997

Zwartboek politieoptreden eurotop, september 1997

Retour Milaan-Amsterdam, september 1997

Dagboek twee arrestanten, september 1997

Gesprekken commissie Schalken, september/oktober 1997

EU rot op, zwartboek politieoptreden, december 1997


EU rot op september 1997

Twee vrouwelijke gevangen, dagboek

Onderstaand verhaal is een vertaling van delen van een tekst van de Duitse vrouwen T. en D., opgeschreven naar aanleiding van hun ervaringen tijdens de Eurotop. Het relaas begint op zondagavond 15 juni. Beiden worden gearresteerd in de Spuistraat bij het vertrek van een demonstratie tegen de arrestatie van de Italianen en enkele anderen de dag ervoor.

T.
Als D. weg is, haak ik aan de andere kant weer in, laat echter direct los als een agent in burger me wegsleept. Toch trekt hij me bruut omhoog die en draait een arm op mijn rug. Hoewel ik geen weerstand bied, komt er nog een tweede stille en die draait mijn andere arm op mijn rug (blauwe plek op mijn bovenarm). Dan duwen beiden me voor een muur, waar ik me met mijn handen omhoog en benen gespreid door mannen moet laten fouilleren. Na een tijdje vinden ze mijn zakmes en gooien het weg. Vervolgens word ik geboeid en moet in de door de politie ingehuurde stadsbus plaats- nemen, maar mag niet naast D. gaan zitten. Mijn plek is tegenover de achteruitgang. Vlak voor me zit een Duitser en naast me in de gang een blonde vrouw. Plotseling valt er bij de vrouw een stel handboeien op de grond voor de voeten van een agent die in de deuropening staat. Hij ziet de handboeien, wil de vrouw pakken, zij glipt naar achteren, de agent grijpt haar benen, zij verzet zich maar hij trekt verder. Iedereen schreeuwt. De man voor me probeert de agent met zijn voeten weg te houden en schreeuwt tegen hem. De agent slaat hem, de man draait zich om (hij kan zich met zijn handen op zijn rug immers niet beschermen). De agent trekt zijn knuppel en slaat hem twee maal krachtig op zijn hoofd. De man bloedt, zakt ineen, de vrouw wordt de bus uitgetrokken en opnieuw geboeid. Na veel verzoeken en spreekkoren komt na een half uur eindelijk een verpleger en verbindt het hoofd van de man - het bloed loopt ondertussen door zijn ogen.

De bus vertrekt na ongeveer een uur. De hele wijk is afgezet - overal politie, lege restaurants... We rijden de stad uit en komen in de Bijlmerbajes aan (...). Om 06.00 uur mogen we uitstappen en worden naar de binnenplaats gebracht, waar allen zich met behulp van aanstekers en messen van hun handboeien ontdoen. Vanaf 07.15 uur worden alle vrouwen één voor één het gebouw binnengeleid, T. en ik worden naar de deur gehaald en afzonderlijk afgevoerd.

D.
Een smeris leidt me door de gang en een trap op, waar hij me overdraagt aan een vrouw. Die brengt mij naar een soort kleedlokaal, doorzoekt mijn rugzak en beveelt me alle riemen en kettingen af te doen. Ook mijn sjaal moet ze hebben. Daarna moet ik me helemaal uitkleden, wordt van voren en achteren geïnspecteerd, moet mijn haarelastiek afgeven en mag me weer aankleden. De vrouw is niet onaardig, maar ik voel me behoorlijk ellendig, zo volkomen naakt voor haar. Ondertussen heeft zij de veters uit mijn schoenen verwijderd. Ik krijg de schoenen terug, de afgenomen spullen en mijn rugzak gaan naar de agent. Die neemt me weer mee de trap af. Beneden schuift een agente me tegen de muur, waar net T. wordt gefotografeerd. Nadat ook ik gefotografeerd ben, schuift de vrouw me door naar twee mannen, die mijn naam willen weten. Ik geef hun mijn naam, geboortedatum, -land en woonplaats. Mijn paspoort is immers toch al gevonden door die vrouw in het kleedlokaal. (...)

In de ruimte hangt een klok, maar de tijd verstrijkt niet. Ik ben woedend, ik verveel me en voel me hulpeloos. Met de jam van het brood schrijf ik EU ROT OP! op de muur. De één na de ander wordt wakker, iedereen moet naar de WC. T. opent met behulp van haar plastic lepel, die we bij de thee hadden gekregen, één van de twee toegangsdeuren van de WC in de ruimte. De andere deur gaat ook open. Nu kunnen we zelf naar de WC wanneer we moeten. We willen naar buiten om te roken, sommige vrouwen - Nederlandsen, die al de hele tijd met de agenten ergens ruzie over maken - eisen shag. Ondertussen ben ik bijna lethargisch geworden, de zes uur zijn nu snel voorbij. Ik wacht alleen nog maar op het moment dat we kunnen gaan. Meer heb ik toch niet te doen. Opnieuw wordt naar onze naam gevraagd, voor de tweede keer worden foto's gemaakt, dan mogen we bij de groep in de zon. Ik heb alleen gezegd dat ze mijn paspoort al hebben en krijg een roze papiertje met NN-nummer (NN = zonder opgave van naam). De kerel deelt me mede dat de Nederlandse Staat mij nog drie dagen wil vasthouden.

T.
Bij het verhoor op de binnenplaats weiger ik nog eens mijn naam te zeggen en krijg een roze papier met NN er op. Als ik weer bij D. ben, vertelt iemand dat NN-arrestanten en arrestanten met naam van elkaar gescheiden zullen worden. Ik probeer dus alsnog mijn naam te geven, maar er wordt gezegd dat dat later pas kan. Nu moet ik wennen aan de angst dat ik straks alleen over ben. Na luidkeels verzoek krijgen we eindelijk shag. Zon, roken, onzekerheid over de beslissing. Opgepakt op artikel 140, zodat we allen als lid van een criminele organisatie voor drie dagen vastgehouden kunnen worden. Dus zitten we op de binnenplaats, en verhuizen steeds mee met de zon, want in de schaduw is het verschrikkelijk koud. Ergens beginnen twee mannen rond te lopen, beide met een map om vrouwen aan de hand van de eerste foto's er uit te pikken (we hebben zelf 5 minuten nodig om onszelf op de foto's te herkennen). Niemand zegt vrijwillig dat zij die of die is, uit angst voor wat mogelijk gaat gebeuren.

D.
Afgevoerd naar de sporthal, waar er al een paar zitten, maar allemaal uit Nederland. Ik kan met niemand praten en verval in gehele lethargie.Een vrouw vraagt me of ik wat eten wil. Dan zie ik dat een grote wagen met warm eten naar binnen gereden is. Dat moet al het avondeten zijn. T. is er nog niet, sowieso nog maar weinig vrouwen die na mij aan de beurt waren. Waar zijn de anderen? Zal ik T. pas buiten weer zien? Na het eten komen er weer smerissen met mappen. Wat zal er nu weer gebeuren? Ik slaap, hoor mijn naam, zie mijn foto, slaap verder. Ik wil niet weg voordat T. er is. Ondertussen komen er weer een paar voor verhoor naar ons toe. Als laatste word ik tenslotte naar buiten gevoerd. Ik merk dat we met een bus (gevangenenbus met een vijfentwintigtal cellen) naar een andere gevangenis overgebracht zullen worden. Ik wil nog naar de WC. Als ik weer naar buiten kom, gaat net T. naar de WC. We omhelzen elkaar. Hoe kom jij hier? Weet ik veel! Is de bus vol? Ja, ik ben de laatste! De armen weer geboeid achter de rug, afgevoerd en in een aparte cel in de bus gezet - deur dicht en rust. Ik kan mijn tranen niet meer bedwingen - drie dagen zonder T. liggen voor me en dan moet ik maar zien hoe ik haar in Amsterdam weer terug vind. We rijden over de snelweg, in de cel gaat muziek aan - passend bij het gevoel van vrijheid dat de bestuurder bij hoge snelheid in langzaam verdwijnende zonneschijn zou kunnen hebben. Plotseling draaien we om en rijden terug (of vergis ik me?). We komen weer in de eerste gevangenis aan en krijgen te horen dat de vrouwengevangenis, waar we heen zouden gaan, nog niet klaar is met de voorbereidingen.

(Een paar uur later worden de vrouwen alsnog overgebracht naar de vrouwengevangenis in Heerhugowaard, waar tenten voor hen zijn neergezet)

(...) Ondertussen brandt de zon op de tent en wordt de lucht binnen steeds slechter. Ik moet naar buiten en het lukt me ook met T. op het grasveld te komen. Bij de anderen binnen gaat het net zo; ze bonken op de deur, maar de bewaaksters willen pas mensen naar buiten laten als degenen die buiten zijn allemaal weer naar binnen komen. Binnen ontstaat grote opwinding bij de vrouwen, ze bonken op de deur en tegen de muren, en verwijderen de bevestigingen die de muren op hun plaats houden en willen naar buiten. Een paar agenten staan ervoor en proberen de 'uitbraak' te voorkomen, maar de muur valt en allen stromen naar buiten, de zon in. Vanaf dat moment mogen we de hele dag buiten blijven, op ons met hekken afgezet grasveldje.
Opnieuw de mannen met de mappen, want alle buitenlanders moeten gedeporteerd worden. Dat zou betekenen dat we direct van de gevangenis naar de de Duitse grens zouden worden gebracht, daar overgedragen zouden worden aan de Duitse politie, die ons in het beste geval een kaartje naar huis in de hand zou drukken dat we achteraf zouden moeten betalen. Maar waarschijnlijk eerst identificatie, tenslotte weet je maar nooit of je Europese buren dat wel goed gedaan hebben. Onze spullen, nog in Amsterdam, zouden we dan later moeten halen, dus nog een keer afreizen naar Amsterdam. Iedereen vermomt zich met het beddegoed, dat aan stukken gescheurd wordt. Ook schoenveters worden van lakens in elkaar geknutseld. Voor ons is het de eerste keer dat we ons vermommen, en dat nog wel in een bajes!
Even rust, de mannen zijn weg. Dan komt er één die vraagt of er nog Duitse vrouwen zijn die zich vrijwillig melden voor 'terugkeer'. (...) Ook praten we -vermomd- met de man die ons verzekert dat we naar de grens worden gebracht, dan vrijgelaten worden en van de Nederlandse Staat een treinkaartje naar huis krijgen. Dus melden we ons vrijwillig, zeggen onze naam en ik wijs op een map die hij al in zijn hand heeft. Hij moet eerst T.'s map nog zoeken en ik zeg dat ik niet zonder T. ga. Nu kan de vermomming af en kunnen we weer wachten.
Dan komt de advokaat en steeds mogen 15 vrouwen van één nationaliteit hem spreken (...). Eerst gaan 15 Nederlandse vrouwen, die kunnen immers niet worden uitgezet. Zij vertellen ons dat (...) er een kort geding is aangespannen dat duidelijkheid moet geven over de vraag of onze aanhouding wel legaal was. We willen eerst het oordeel afwachten voordat we onszelf door uitzetting nog problemen bezorgen en dan nog eens naar Amsterdam terug moeten om onze spullen op te halen. Tegen 17.00 uur wordt de uitspraak verwacht. (...)
Om één of andere reden slaan een paar agenten bij het hek een vrouw in elkaar, zij schreeuwt en wij lopen er allen naar toe. Als de man met de mappen weer rondloopt, vermommen we ons weer, om niet alsnog uitgezet te worden. Onze namen worden afgeroepen. Dus trekken we de dekens over ons hoofd en slapen natuurlijk zo diep en vast dat we niet gevonden worden. (...) Ze bieden nogemaals een vrijwillige aanmelding aan. Nadat weer een paar vrouwen gegaan zijn, is de bus vol en deze vertrekt. Dan mag weer een groep naar de advokaat en hoort de uitspraak: de arrestatie was illegaal! (...) We wachten dus buiten verder. Ze willen ons echt nog langer vasthouden, naar verluid willen ze drie IRA-vrouwen die zich onder ons zouden bevinden identificeren, wat natuurlijk onzin is. (...)
Nog steeds de hoop in de avond vrijgelaten te worden. We horen dat er na 22.00 uur niemand meer vrijgelaten kan worden. We zitten dus nog de hele nacht vast. Lawaaidemo in de tent, twee uur spreekkoren en kabaal, totdat alle bewakers buiten zijn. Lawaai van buiten, voor de gevangenis is een solidariteitsdemonstratie voor ons. Ze gooien posters, kranten, een vlag en een waterpistool over de muur. Veel gejuich. Dan worden we weer de tent ingedreven.(...)
Omringd door een zwerm in burger geklede mannen duikt de gevangenisdirecteur bij ons op. Hij zegt ons dat we vrijgelaten worden, steeds 31 vrouwen in een bus die naar een Amsterdams politieburo gebracht zullen worden en dat de eerste 31 zich kunnen melden. T. en ik proberen in de eerste bus te komen, omdat we eigenlijk vandaag nog terug willen naar Duitsland, maar het lukt niet. (Ze vertrekken in de volgende bus en worden na drie dagen illegale hechtenis in Amsterdam vrijgelaten)


zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish