Uit de Volkskrant van zaterdag 26 juli 2003, voorpagina:

ALARMBEL OVER ZIEKE ILLEGAAL TOT AAN ZIJN DOOD GENEGEERD
========================================================

Van onze verslaggeefster Kim van Keken, Amsterdam.

Bewaarders van het grenshospitium in Amsterdam Zuidoost hebben meermaals
alarm geslagen over de zorgelijke medische toestand van een opgesloten
illegaal. Desondanks kreeg de man uit Burkina Faso geen adequate medische
hulp. Hij overleed op 14 januari in zijn cel.

Dit blijkt uit dagrapporten van het gevangenispersoneel, die in het
bezit zijn van de Volkskrant. 'Deze gedetineerde moet gewoon in het
ziekenhuis worden opgenomen. Ik wil geen lijk zien', schreef een
bewaarder. Twee dagen later gebeurde wat hij vreesde. Pas op het laatst
zijn pogingen ondernomen de man op te nemen in een ziekenhuis. De
rijksrecherche onderzoekt de zaak. De West-Afrikaan Baraya was bij
aankomst in het grenshospitium, begin november 2002, al in de war. In zijn
brief aan het personeel schrijft hospitiumdirecteur Jan de Vrijer dat zijn
conditie de laatste dagen snel verslechterde. Maar uit de dagrapporten
blijkt dat zelfs op Baraya's sterfdag verplegers weigerden te komen, ook
al vroeg een bewaarder daarom. De medische dienst werd verzocht te komen
kijken. 'Als antwoord werd neen gegeven', zo staat in een rapport. Een dag
eerder had de medische dienst geconstateerd dat de man er ernstig aan toe
was. Volgens een woordvoerster van het ministerie van Justitie worden
hangende het onderzoek van de rijksrecherche, dat waarschijnlijk pas dit
najaar wordt afgerond, geen mededelingen gedaan over de zaak.

Pagina 2:

EEN GRAF ZONDER NAAM VOOR EEN DOODZIEKE ILLEGAAL
================================================

Daags voor zijn dood ligt de gedetineerde illegaal die geregistreerd is
als F. Baraya apathisch in zijn bed. Weer wordt geen medische hulp
gegeven. Een ziekenhuis weigert hem. Een bewaarder schrijft: 'Wat Baraya
hier meemaakt is inhumaan.'

Van onze verslaggeefster Kim van Keken, Amsterdam.

Registratienummer 3501323 eet en drinkt dagen niet. Hij is al maanden in
de war. De laatste dagen kan hij bijna niet meer lopen en plast hij in
zijn broek. 'Ik wil geen lijk zien als ik de deur van Baraya opendraai',
schrijft een vreemdelingenbewaarder in een interne rapportage die in het
bezit is van de Volkskrant. Twee dagen later ligt de illegaal uit Burkina
Faso dood in zijn cel van het grenshospitium in Amsterdam Zuidoost. De man
zonder paspoort stond geregistreerd als F. Baraya. Zijn favoriete eten:
'mohammedaanse rijst'. Net als bij de meeste illegalen is over Baraya
weinig bekend. 'Misschien had hij wel een kind', staat in een noodkreet
van paviljoengenoten. Na de dood van Baraya gaan de paviljoengenoten korte
tijd in honger- en werkstaking om te protesteren tegen de wijze waarop de
vreemdelingendetentie is geregeld. Baraya komt vanuit Burkina Faso naar
Parijs. Daar wordt volgens dagblad Trouw in een ziekenhuis geconstateerd
dat de West-Afrikaan lijdt aan tuberculose en malaria. Maar het Franse
ziekenhuis weigert de man op te nemen. Hij vertrekt naar Nederland en
wordt op 3 november 2002 aangehouden bij de grens. 'De man kon nauwelijks
op zijn benen staan', vertelt zijn eerste advocate, Pluymen. 'Hij was
doodziek en zocht in Nederland medische hulp.' De West-Afrikaan belandt in
een Nederlandse politiecel en wordt vervolgens overgebracht naar de
'grenslogie' van de Bijlmerbajes. In paviljoen 5 op 'kamernummer' 07 moet
hij zijn uitzetting afwachten. Maar hij is te ziek om te reizen. 'Zoals
wij allen weten gaat het niet goed met hem', schrijven de bewaarders in
het interne verslag op 14 december 2002. Al bij het intakegesprek maakt
Baraya een verwarde indruk. De medische dienst keurt hem echter goed voor
het doen van werk. Maar Baraya wordt steeds zieker, al weet niemand wat
hem precies mankeert. 'Ik heb hem nog geen één keer zien douchen',
schrijft een bewaarder begin januari, ruim een maand nadat Baraya is
opgenomen. Vanaf dan wordt de illegaal 'onder lichte dwang' verschoond. De
West-Afrikaan klaagt over hoofdpijn. 'Toch gaat het allemaal wel goed', is
de melding. Drie dagen later op 7 januari: 'Baraya heeft het erg
moeilijk.' Dezelfde dag zoeken de bewaarders contact met de psycholoog van
het huis van bewaring. Maar die is er niet, ook het afdelingshoofd van
paviljoen 5 is afwezig. Drie bewaarders stellen een officiële melding op.
'Wij zijn van oordeel dat gedetineerde Baraya gezien moet worden door een
psycholoog en zeker door een psychiater.' Dat gebeurt niet. De illegaal
gaat zich steeds vreemder gedragen. In de nacht van 8 op 9 januari slaat
hij met zijn wc-deur en houdt hij zijn medebewoners wakker. 'Het was wel
te verwachten dat Baraya een beetje gekke dingen zou gaan doen', aldus het
bewakersrapport. De sanctie daarop: zeven dagen isoleercel. Maar na twee
dagen wordt Baraya uit zijn isolement gehaald. 'Kan bijna niet lopen, is
met de rolstoel uit de iso gehaald en met de stoel naar het bad gebracht',
schrijft de bewaarder in dienst. Baraya ziet er wat hij noemt 'niet
florissant' uit. De medische dienst vraagt op 12 januari, weer twee dagen
later, of de teamleden van paviljoen 5 willen bijhouden wat de illegaal
'aan voedsel en vocht' naar binnen werkt. Een bewaarder spreekt zijn
zorgen uit: 'Het is zielig dat de gedetineerde hier verblijft.' Hij pleit
voor spoedopname in een ziekenhuis. 'Ik vraag me af of Nederland nog
humaan is. Want wat gedetineerde Baraya hier meemaakt, is inhumaan.' Een
dag later is de illegaal er 'zeer belabberd' aan toe. Het is 13 januari,
een dag voordat hij sterft. 'Na vele verzoeken aan de functionarissen is
er niet veel veranderd aan zijn situatie. Hij ligt apathisch in bed en
laat zijn urine lopen. Hij eet en drinkt al een paar dagen niet', vermeldt
het bewonersverslag van de bewaarders. Zij roepen opnieuw de hulp in van
de medische dienst. Die komt niet, maar vraagt om de zieke man naar de
dienst beneden te brengen. 'Volgens de medische dienst moet hij
gemotiveerd worden', aldus het bewaardersverslag. Dat lukt niet. Wegens
personeelsgebrek zullen de verplegers 'wel zien wanneer ze naar boven
komen'. Later die dag komt zowel de psychiater als de medische dienst
kijken bij Baraya. Zij vinden dat de man 'er zeer ernstig' aan toe is en
willen hem per ambulance naar het ziekenhuis laten vervoeren. 'Dat wil hem
niet hebben', schrijft een bewaker. De huisarts wordt gebeld. Hij komt
kijken. De locatiedirecteur stelt later in een brief aan het personeel dat
het niet lukte Baraya opgenomen te krijgen in zowel het penitentiair
ziekenhuis in Den Haag als de bijzondere zorgafdeling in Tilburg. De
versnelde uitzetting naar Burkina Faso die was aangevraagd, wordt
uitgesteld. Om kwart over zeven de volgende ochtend wordt er even bij
Baraya gekeken. Volgens de bewaarder ligt de illegaal vermoedelijk te
slapen. 'Ik weet niet waarom hij in zijn broek geplast heeft.' Hij belt de
medische dienst voor hulp, die geeft 'neen' als antwoord. 'Ik denk niet
dat het de bedoeling is dat het personeel van paviljoen 5 Baraya moet
wassen en verschonen', aldus de bewaarder in het rapport. Niemand komt.
Omstreeks 11.30 vindt een andere bewaarder Baraya dood in zijn cel. Acht
dagen later wordt de illegaal in het bijzijn van de bewakers van paviljoen
5 begraven op begraafplaats Westgaarde in Amsterdam. Hij krijgt een
naamloos graf, nummer 615.

Ook op pagina 2:

KANSLOZEN OPGESLOTEN IN GRENSHOSPITIUM
======================================
'Kansloze asielzoekers' worden ze genoemd, de mensen bij wie de
vreemdelingendienst meteen vaststelt dat ze niet in aanmerking komen
voor een verblijfsvergunning. Zij kunnen in beroep gaan tegen die
beslissing. Om te voorkomen dat ze weglopen , worden ze opgesloten in het
grenshospitium. In 1986 worden deze 'kansloze asielzoekers' voor het eerst
vastgehouden in vijf kamers op Schiphol-Oost. Twee jaar later bepaalt de
rechter dat het opsluiten op de luchthaven ontoelaatbaar is. De wet wordt
aangepast en het ministerie van Justitie besluit een grenshospitium te
bouwen aan de Tafelbergweg in Amsterdam Zuidoost. Daar worden ook
illegalen opgesloten. Sinds half maart 2001 worden de vreemdelingen
vastgehouden in een toren van de Bijlmerbajes, ofwel Penitentiaire
Inrichtingen Amsterdam. Dit hospitium biedt plaats aan 150
grensgevangenen, alleen mannen. Gezinnen, vrouwen en kinderen worden
opgesloten in het gebouw aan Tafelbergweg. Al eerder raakte het
grenshospitium in opspraak. Twee weken na de opening van het gebouw aan de
Tafelbergweg, in 1992, overleed er de hoogzwangere Zaïrese vluchtelinge
Jacqueline Muluta. De vrouw arriveerde met haar man en kinderen op
Schiphol. Na vier dagen werd het gezin overgebracht naar het
grenshospitium, waar niet werd onderkend dat zij aan ernstige bloedarmoede
leed. Pas in een asielzoekerscentrum werd ze naar een ziekenhuis gebracht.
Twee dagen later overleed ze.