Routekaart leidt niet naar vrede

Door Martin Siepermann

3 mei 2003

Na veel vertraging maakte het Kwartet – bestaande uit de VS, de VN, de EU en Rusland – op 30 april de lang verwachte ‘routekaart’ openbaar. Die moet in drie fasen leiden tot de beëindiging van het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Op het eerste gezicht lijkt de routekaart een hoopvol perspectief te bieden. Er wordt gesproken over een einde van de Israëlische bezetting en de oprichting van een onafhankelijke en levensvatbare Palestijnse staat.
De routekaart zal het Israëlisch-Palestijnse conflict echter niet oplossen, maar verdiepen. Deze constatering geldt zeker voor de kwestie van de vluchtelingen en Jeruzalem. Ik beperk me hier tot de kwesties van de nederzettingen en de grenzen.
In de routekaart wordt verwezen naar ‘een einde van de bezetting die in 1967’ begon, zonder dat een expliciete relatie wordt gelegd tussen enerzijds Israël’s de facto grenzen van vóór de Zesdaagse Oorlog in 1967 en anderzijds de toekomstige grenzen van een Palestijnse staat.
Dit is gevaarlijk omdat niet alleen teruggave, maar ook annexatie van Palestijns land door Israël binnen het kader van de gekozen formulering valt. Annexatie kan immers ook een maatregel zijn die een einde maakt aan de bezetting, omdat geen voorwaarden worden verbonden aan de uitkomst van het proces.
Zonder enige twijfel wordt de levensvatbaarheid van een Palestijnse staat het meest bedreigd door de omgang met het nederzettingenprobleem. De eerste fase van de routekaart verplicht Israël tot het ruimen van zogenaamde ‘buitenposten’, die meestal bestaan uit een aantal caravans op een heuveltop. De verwijdering daarvan kost geen moeite, maar wekt wel de illusie dat Israël concessiebereid is. Nuttige PR voor Israël, maar volstrekt betekenisloos.
De talrijke grote nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook worden geheel ontzien. In fase een van de routekaart wordt Israël geacht de uitbreiding daarvan te bevriezen. Volgens afspraken die Israël in 2001 met de VS heeft gemaakt, geldt de bevriezing echter niet voor het bouwen binnen bestaande nederzettingen. Blijft in de praktijk natuurlijk weinig van bevriezing over.
Fase twee voorziet in de oprichting van een Palestijnse staat met voorlopige grenzen. Impliciet wordt hiermee een pseudo-staat bedoelt in de onderling niet of nauwelijks verbonden enclaves, waarin de Palestijnse Autoriteit vóór de Israëlische herbezetting van de Palestijnse gebieden autonoom gezag uitoefende. Men moet beseffen dat deze enclaves op de Westoever nooit meer dan 17% van het bezette land omvatten.
Over de nederzettingen hoeft Israël zich ook na fase een geen zorgen te maken. In fase twee wordt alleen gesproken van ‘verdere actie ten aanzien van nederzettingen’. Geen woord over de noodzaak tot het ontmantelen van nederzettingen.
Zelfs in de derde en laatste fase van de routekaart, die in 2005 moet uitmonden in de vorming van een ‘soevereine, onafhankelijke en levensvatbare’ Palestijnse staat, wordt Israël niet opgeroepen nederzettingen te ontmantelen. Dit terwijl de nederzettingen de ruggengraat vormen van Israël’s neokoloniale beleid jegens de Palestijnen!
De routekaart belast de bezette en ontziet de bezetter. Om een pseudo-staat te mogen verwelkomen, moet het Palestijnse volk onvoorwaardelijk zijn gewapende bevrijdingstrijd staken. Gedurende het hele proces moeten de Palestijnen diepgaande ‘hervormingen’ doorvoeren, met als primaire doel het vergroten van de veiligheid van de Israëlische bezetter. Die kan de kolonisatie van Palestijns land intussen ongehinderd voortzetten en nieuwe feiten op de grond creëren.
De machtspolitieke context waarin de routekaart wordt geïmplementeerd, zal deze ‘asymmetrie van het onrecht’ verder versterken. Terwijl de routekaart op papier voorziet in een proces van simultane inspanningen van de conflictpartijen, heeft de Amerikaanse president Bush duidelijk gemaakt dat de Palestijnen hun strijd moeten staken en hun gemilitariseerde groeperingen moeten neutraliseren voordat Israël stappen hoeft te zetten.
Deze benadering komt de ultra-nationalisten in het kabinet Sharon, die openlijk de verdrijving van de Palestijnen uit de bezette gebieden bepleiten, bijzonder goed uit. Zij zijn namelijk tegen de minste concessie wat betreft de nederzettingen en tegen een Palestijnse staat. Om Israël buiten schot te houden, hoeven zij alleen maar de militaire confrontatie te blijven aanwakkeren. Want die leidt ertoe dat de Palestijnen nooit eenzijdig hun wapens zullen neerleggen. En omdat de Palestijnen daarmee niet aan hun verplichtingen voldoen, loopt de Israëlische kolonisatie geen gevaar.
Van het Kwartet heeft Israël weinig te vrezen. Dat wordt namelijk gedomineerd door de VS. President Bush, die in 2004 herverkozen wil worden, heeft al aangekondigd de routekaart niet aan de partijen, lees Israël, te zullen opleggen. En omdat besluiten van het Kwartet op basis van unanimiteit worden genomen, hebben de VS – dus Israël – een veto. Einde verhaal.
Er zijn dus geen redenen om hooggespannen verwachtingen te hebben ten aanzien van de routekaart. Een levensvatbare Palestijnse staat gaat niet samen met het voortbestaan van de nederzettingen. En juist die worden in de routekaart niet aangepakt. De routekaart zal daarom niet leiden tot vrede, maar tot het voortduren van onrecht en bezetting.

Martin Siepermann is politicoloog. Hij is gespecialiseerd in het Israëlisch-Palestijnse conflict en redacteur van Soera, Midden-Oosten en Noord-Afrika Tijdschrift. Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de Volkskrant (Forum, 3 mei 2003).