Grenzen aan hulpverlening, mei 1999

AC-bijdrage voor het engelstalig Utopian Communities and Sustainability-boek van de UvA. (december 1998)

Netwerken in Amsterdam (december 1998)

Europa achter prikkeldraad (mei 1998)

Hulpverlening onder druk (januari/februari 1998)

No pepers (december 1997)

Werken aan een Europees netwerk (april 1997)

Samenwerken en netwerkvorming (december 1996)

Medische hulp aan illegalen (1996)

Wat is het SNIN? (november 1994)

Huize Valentijn, opvang voor minderjarige alleenstaande asielzoekers (december 1992)



mei 1999

Grenzen aan hulpverlening

In september 1997 werd door het Autonoom Centrum een inloopcentrum voor illegalen geopend: No Pepers. In januari 1999 besloot het AC de activiteit af te stoten en tegelijkertijd te stoppen met het inloopspreekuur dat het al een aantal jaren had. Onderstaand artikel geeft uitleg over het waarom van deze keuze.
 

Het idee voor een inloopcentrum voor illegalen bestond al langer binnen het AC. Geïnspireerd door soortgelijke projecten in andere landen en door het succes van de zelforganisaties van de ‘sans papiers’ in Frankrijk werd besloten in september 1997 te beginnen met No Pepers. Vanaf de oprichting stond het AC met No Pepers voor ogen zelforganisatie van illegalen te bevorderen, ze een rustplek te geven, hen de mogelijkheid te bieden hun isolement te doorbreken en ervaringen uit te wisselen met andere illegalen en legalen, en (het bestaan van) illegalen zichtbaar te maken. Het streven was het initiatief uiteindelijk over te dragen aan illegalen zelf.
Voor het AC betekende No Pepers ook het zoeken naar een nieuwe weg in de hulpverlening zoals die tot dan toe door ons georganiseerd was. Hulpverlenen gebeurt meestal achter gesloten deuren: No Pepers bood de mogelijkheid om naar buiten te treden met de hulpverlening en deze mogelijk meer samen met illegalen zelf te verzorgen. Als groot voordeel voor het AC kwam daarbij dat het verplaatsen van het spreekuur van het kantoor aan de Bilderdijkstraat naar No Pepers minder druk op het kantoor zou leggen. In de voorafgaande jaren was de hulpverlening langzaam maar zeker een steeds groter deel van de tijd en ruimte binnen het AC op gaan slokken. De hulpverlening zelf kwam daardoor steeds meer ter discussie te staan. Door het spreekuur in No Pepers onder te brengen werd geprobeerd meer ruimte voor die discussie te creëren.
Het inloopcentrum
Vanaf het begin was de positie van het AC binnen No Pepers er vooral op gericht een stimulerende, samenwerkende en  begeleidende rol te spelen. Daarbij werd sterk uitgegaan van initiatieven van illegalen zelf, waarbij het AC overigens ook zelf initiatieven zou ontplooien. Omdat het toch om een nieuw project ging werd er zonder al te veel ruchtbaarheid gestart met het project. Omdat er wel melding van werd gemaakt in een AC-nieuwsbrief, was er al kort na de start een overweldigende media-interesse voor het project. Tot in Japan werd er melding gemaakt van de opening van een inloopcentrum voor illegalen. Vooral buitenlandse media moeten hebben gedacht dat het project waarschijnlijk in de lijn van het gedoogbeleid ten aanzien van coffeeshops moest worden gezien.

In eerste instantie werd er op dinsdag spreekuur gehouden en op vrijdag gekookt. Het koken moest de mogelijkheid bieden aan legalen om illegalen op een eenvoudige en leuke manier te ondersteunen. Zij betaalden een prijs voor hun eigen maaltijd (acht gulden) die het mogelijk maakte illegalen gratis te laten eten. Koffie en thee waren op beide dagen gratis. Het spreekuur veranderde door de verplaatsing naar No Pepers meer in een inloopspreekuur. In principe kon iedereen langskomen en dat gebeurde ook. Het spreekuur werd in de loop van anderhalf jaar steeds drukker. Niet dat er veel mensen daadwerkelijk geholpen konden worden: de verscherping van het vreemdelingenbeleid heeft geleid tot een vergroting van hun problemen en tot een beperking van de oplossingen ervoor.
Na een aanvankelijk goede beginperiode van No Pepers kwamen de eerste problemen. De illegalen die hadden toegezegd mee te helpen bleven na verloop van tijd weg. Vrijblijvendheid was de meest voorkomende redenen voor het wegblijven en soms studie, werk of het verkrijgen van een legale status. Ook het besluit illegale medewerkers niet te betalen (voornamelijk vanwege de onzekere financiële positie van No Pepers) kan een rol hebben gespeeld. In ieder geval betekende het afhaken van een deel van de medewerkers in het begin dat al het werk binnen No Pepers op AC-medewerkers neerkwam. Ondanks het feit dat er nog een aantal legale en illegale medewerkers meedraaiden in het rooster en er een aantal enthousiaste koks het maandprogramma’s vulde, kwam het regelmatig voor dat er op vrijdagmiddag zelf nog geen kok was en het AC zelf voor maaltijden moest zorgen. Ook op andere vlakken ontbrak het aan de nodige betrokkenheid van gebruikers van No Pepers: voor alle praktische werkzaamheden binnen No Pepers, tot aan de afwas aan toe, moesten bezoekers er met de haren worden bijgesleept. Het instandhouden van No Pepers werd zo meer en meer een zaak van het AC dan dat het als noodzaak werd gezien door de illegalen zelf. Dat leidde tot problemen, omdat binnen het AC niet voldoende menskracht aanwezig was om twee verschillende ruimtes draaiende te houden. Omdat het AC bovendien niet met No Pepers begonnen was om een gaarkeuken te organiseren werd besloten een wekelijkse vergadering in te stellen vóór het eten. De vergadering had tot doel bezoekers directer te betrekken bij het inloopcentrum en om informatie en ideeën uit te wisselen. De vergadering fungeerde als een soort breekijzer om betrokkenheid te stimuleren en te organiseren. Meldde zich op de vergadering niemand aan om een week later te koken, af te wassen of schoon te maken, dan betekende dat dat er niet werd gegeten die vrijdag. De vergaderingen waren in zoverre een succes dat meer illegalen de mouwen op stroopten en een steentje bijdroegen. Desondanks bleef over het algemeen bij de bezoekers een zeer consumptieve houding de boventoon voeren. Met een groot deel van de bezoekers had het AC daarom geen enkele band, het AC wist niet wie de bezoekers waren en waarom ze in No Pepers kwamen. Verder zorgde het probleem dat een deel van de bezoekers die niet voor het eten betaalden helemaal niet illegaal waren, voor groeiende irritatie binnen No Pepers.
 

Nederlandse les

Al vanaf de start waren er ideeën voor het geven van Nederlandse les. Begin januari 1998 werd er daadwerkelijk mee begonnen. Enkele mensen met ervaring in lesgeven aan migranten werden bereid gevonden om met een aantal andere vrijwilligers mogelijkheden en beperkingen voor taallessen op een rijtje te zetten. Met bijna niets, slechts enkele pennen en schriften, begon in de ruimte achter No Pepers op dinsdag en vrijdag de Nederlandse les. Ging het in het begin om een beperkte groep van zo’n vijf leerlingen, al snel nam dit aantal toe tot een groep van ruim veertig mensen. Vrijwilligers waren enthousiast, omdat de leerlingen zeer gemotiveerd waren. Illegalen waren enthousiast, niet alleen omdat de lessen gratis waren, maar ook toegespitst konden worden op hun eigen wensen. Er ontstond een sterke band tussen leerlingen onderling en tussen leerlingen en docenten. Vanuit de lessen ontstond het idee voor een theatergroep, er werd zelfs een enkele keer gerepeteerd.
Toch ontstonden ook hier problemen. Belangrijke basis voor de problemen was dat het AC zich niet al te veel met de lessen bemoeide, en dat het AC ook geen duidelijke richtlijnen had gegeven aan de vrijwilligers over hoe om te gaan met de leerlingen. Gevolg was dat het AC nauwelijks zicht had op wat er zich precies afspeelde tussen vrijwilligers onderling en tussen de vrijwilligers en leerlingen. De problemen die voortvloeiden uit de onderlinge verhoudingen kreeg het AC echter keer op keer op het bord. Onenigheid tussen docenten over te volgen lesmethoden, maar ook ruzies in de persoonlijke sfeer tussen vrijwilligers en leerlingen (sommigen van hen werden door de vrijwilligers in huis opgevangen) zorgden - samen met de eerder genoemde problemen binnen No Pepers - bij AC-medewerkers voor een steeds vervelender gevoel bij No Pepers. Het zicht op de situatie - zowel met betrekking tot de Nederlandse les als de algemene bezoekers - werd er niet beter op, omdat er niet altijd iemand van het AC in No Pepers aanwezig was. Het verspreiden van de activiteiten over twee verschillende lokaties begon in dit opzicht een probleem op zichzelf te worden.
Tot slot werd de sfeer voornamelijk bepaald door mannen. Vanaf het begin kwamen er slechts enkele vrouwen in No Pepers. Op het spreekuur iets meer, maar bij de andere activiteiten bleef het aantal zeer beperkt. Zo was het op vrijdag ‘normaal’ het centrum binnen te treden in een walm van sigarettenrook, waarin na enig rondkijken voornamelijk Arabisch sprekende mannen te ontdekken waren. Een enkele groep zwarte Afrikanen brak het beeld van voornamelijk Noord-Afrikaanse mannen. Voor vrouwelijke bezoekers, maar ook anderen, was het niet bepaald uitnodigend langs te komen. Bijkomend probleem was het gedrag van mannen ten aanzien van (witte) vrouwen, die door hen vaak  weinig respectvol werden gezien als een middel om aan een verblijfsvergunning te komen middels een huwelijk. Zo werden vrouwelijke vrijwilligers regelmatig lastig gevallen met huwelijksaanzoeken of vragen over hun huwelijkse staat. Aan de andere kant is hier niet door alle vrijwilligers met de nodige afstand op gereageerd. Het AC zelf heeft ook niet tijdig op deze gebeurtenissen gereageerd door bijvoorbeeld huisregels op te stellen.
 

Sluiting

Voor het AC was het halverwege 1998 duidelijk dat er iets ingrijpend moest veranderen. De consumptieve sfeer, het weinige initiatief vanuit de bezoekers, de irritaties over persoonlijke conflicten, het ontbrekende inzicht in de samenstelling van de doelgroep,  maar ook het ontbreken aan iemand binnen het AC die de coördinatie over het geheel op zich kon nemen - allemaal redenen om No Pepers tijdelijk dicht te doen. Het was duidelijk dat No Pepers voor het AC slechts te behouden was als er een veel meer dwingende structuur aan gegeven zou worden in een laatste poging meer politiek actieve illegalen over de vloer te krijgen.
Voor de bezoekers betekende dit meer controle, omdat het AC wilde weten wie er op vrijdag nu eigenlijk mee-aten. Voor niet-betalende bezoekers werd daarom (na lange discussies binnen het AC) een bonnensysteem ingevoerd. Aan het verstrekken van de bonnen voor de maaltijden werden gesprekken met de betreffende bezoekers gevoerd. Bleek uit de gesprekken dat iemand niet illegaal was, of dat men niet meer wilde doen dan gratis eten, dan werd het verstrekken van gratis maaltijden aan die persoon gestaakt. Het mee-eten werd zo gekoppeld aan de inzet binnen No Pepers. De wekelijkse vergaderingen gingen niet meer over praktische punten, maar meer over inhoudelijke zaken. Het koken moesten illegalen zelf organiseren buiten de vergadering om. In de laatste weken van 1998 bleven ook de meer actieve illegalen steeds meer weg. Het bleef zo dat No Pepers toch meer gezien werd als facilitaire voorziening en niet als plek voor en door illegalen zelf. Omdat ook in andere opzichten weinig veranderde was in december 1998 de animo binnen het AC ten opzichte van No Pepers tot het nulpunt gedaald. Niemand van het AC kreeg nog positieve prikkels uit het project, het werd gezien als een zich voortslepend probleem. Een aanranding van één van de lesvrijwilligers door een vaste bezoeker van No Pepers bracht de zaak in een stroomversnelling: begin januari 1999 werd besloten te stoppen met No Pepers.
 

Het spreekuur

De sluiting van No Pepers maakte ook een herbezinning op het spreekuur noodzakelijk. Die herbezinning was al geruime tijd gaande toen besloten werd het spreekuur van het AC te verplaatsen naar No Pepers. De discussie die vanaf begin 1997 binnen het AC werd gevoerd over het spreekuur ging in grote lijnen voornamelijk over de functie die het spreekuur had binnen het AC.
Het spreekuur zoals het AC dat tot september 1997 kende was voortgekomen uit de werkzaamheden rond de grensgevangenis vanaf begin 1992. Weliswaar werd het AC voor die tijd ook al benaderd door migranten die problemen hadden rond hun verblijfspapieren, maar deze mensen werden bijna altijd doorverwezen naar andere instanties. Eind 1992 begon justitie vluchtelingen vanuit de grensgevangenis op straat te dumpen. Veel van deze mensen hadden geen ander contact in Nederland dan contact met mensen van het AC, die hen in de gevangenis hadden bezocht. Binnen een aantal maanden zag het AC zich genoodzaakt enkele tientallen gedumpten op te vangen. Om de begeleiding van deze mensen te structureren en daarmee te voorkomen dat zij voortdurend het kantoor binnen kwamen met allerlei vragen, werd besloten een spreekuur in te stellen. Dit spreekuur voor gedumpten uit de gevangenis leidde tot een algemener spreekuur en een huizenproject waar illegalen maximaal een half jaar met financiële ondersteuning kunnen verblijven.
In de loop van de jaren werd het spreekuur langzaam maar zeker drukker. Het algemene karakter ervan zorgde er tegelijkertijd voor dat het losser kwam te staan van andere activiteiten binnen het AC. Over de manier waarop het spreekuur werd gehouden ontstond steeds meer discussie. Het belang van het spreekuur op zich werd door niemand ter discussie gesteld en staat dat ook nog steeds niet: het spreekuur heeft een onmisbare functie om contacten met illegalen en hun dagelijkse praktijk te hebben. Meer en meer werd echter de vraag gesteld of het AC niet veel gerichter illegalen moest opzoeken in plaats van de deur open te zetten en maar te zien wie er binnen komt. Belangrijk is daarbij niet te vergeten dat het AC geen hulpverleningsorganisatie is. Het is een politiek informatie- en actiecentrum. De hulpverlening die geboden wordt moet daar bij aansluiten. De verplaatsing van het spreekuur naar No Pepers kwam mede voort uit de hoop dat het spreekuur een functie zou kunnen gaan vervullen in het organiseren van illegalen. Dit is niet gelukt: meer en meer mensen bezochten het spreekuur met de meest uiteenlopende vragen en problemen. Tegelijkertijd werden de mogelijkheden om daadwerkelijk iets te kunnen betekenen voor mensen steeds kleiner, door de toenemende aanscherpingen van het vreemdelingenbeleid.
In de onderlinge discussie over de functie van de hulpverlening werd binnen het AC geen oplossing gevonden. Steeds minder echter werd de bereidheid om met het spreekuur in de toenmalige vorm door te gaan, omdat de functie van de hulpverlening binnen het AC al langere tijd ook in een bredere maatschappelijke context ter discussie stond. De twijfels die er bestonden werden bevestigd door een advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur, in april 1997, aan de regering, om voortaan niet-reguliere hulpverleners financieel te gaan ondersteunen. Volgens het advies diende deze financiering twee doelen: enerzijds kon de overheid naar buiten toe het beeld van een restrictief beleid staande houden, anderzijds kon zij er gelijktijdig voor zorgen dat de ergste crepeergevallen toch geholpen zouden worden zonder dat dit afbreuk aan het eerder genoemde beeld zou doen. Een duidelijker voorbeeld van inkapseling van critici van het vreemdelingenbeleid (vaak de basis van hulpverlening aan illegalen) is er de laatste jaren niet geweest.
Alles bij elkaar voor het AC ook reden te stoppen met het spreekuur in de vorm die het had.
 

Hoe verder?

De achterliggende ideeën over het nut en het doel van zowel No Pepers als het spreekuur staan voor het AC zelf niet ter discussie: beiden kunnen een belangrijke functie hebben bij pogingen in contact te komen met illegalen, een beeld te vormen van de problemen die zij bij hun aanwezigheid in de Nederlandse samenleving ondervinden en van de consequenties die de voortdurende verscherping van het beleid voor deze mensen heeft. Met betrekking tot No Pepers geldt dat het het AC door de gebeurtenissen van de laatste anderhalf jaar ontbreekt aan de positieve energie die nodig is om een dergelijk project met de eerder genoemde doelstellingen tot een succes te maken. Daarom heeft het AC gezocht naar een organisatie die in staat is het project voort te zetten. Op dit moment wordt er met een serieuze kandidaat overlegd over het voortzetten van No Pepers voor één dag per week. In de volgende ‘Op de Grens’, zal duidelijk worden of de gesprekken zullen resulteren in een heropening van het inloopcentrum.
Voor het spreekuur geldt dat het AC de komende maanden wil gebruiken om een ‘spreekuur nieuwe stijl’ te realiseren. Het huizenproject blijft in ieder geval gehandhaafd en mensen die bij ons bekend zijn zullen ook nu nog worden begeleid. Hulpverlening zal in de toekomst projectmatig gebeuren. Zo wordt er aan gedacht bij het voeren van een campagne tegen een bepaalde maatregel binnen het vreemdelingenbeleid het spreekuur een rol te laten spelen. Het AC blijft zoeken naar manieren om met het spreekuur zelf die illegalen te bereiken die behalve een oplossing zoeken voor individuele problemen ook de noodzaak van het opbouwen van meer van politieke druk inzien. Want duidelijk is dat de kracht van het AC ligt in politieke actie die de samenleving met zijn structurele gebreken confronteert.

Autonoom Centrum

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish