Autonoom Centrum folder

Er is geen oppositie meer





Er is geen oppositie meer

Het Autonoom Centrum is eind jaren tachtig voortgekomen uit `De Harde Kern', een gekraakte actieruimte aan de Kinkerstraat in Amsterdam. Waar `De Harde Kern' het midden hield tussen kraakcafé en informatiecentrum is het Autonoom Centrum een multi-functioneel collectief dat in zijn kantoor bezigheden als activisme, hulpverlening en voorlichting verenigt. Als actievoeren ooit een beroep was, dan is daar bij het Autonoom Centrum sprake van. Ed Hollants was al betrokken bij `De Harde Kern' en werkt nu als banenpooler full-time bij het Autonoom Centrum.
Van kraak- naar vluchtelingengroep lijkt een lange weg, of is hier sprake van een bewuste omschakeling?

Ed: We zijn ons destijds vanuit onvrede met ontwikkelingen in de kraakbeweging, die zich steeds meer op vorm en uiterlijk richtte en minder als politieke beweging naar buiten trad, met andere thema's gaan bezighouden. `De Harde Kern' was opgezet als informatie- en actiecentrum. Toen we op een gegeven moment constateerden dat de horeca-functie meer energie kostte dan de politiek die we voorstonden, hebben we besloten als kantoor verder te gaan. Dat vluchtelingen- en migratiepolitiek uiteindelijk de voornaamste thema's zijn geworden waarbij we betrokken zijn heeft verschillende oorzaken. Wij zijn een actiegroep, die vanuit een politieke visie op de samenleving voor een onderwerp kiest. Vanaf begin jaren negentig kwam vluchtelingenpolitiek voor ons centraal te staan omdat we indertijd inschatten dat dit onderwerp belangrijker zou gaan worden. Verder willen we ook met en voor mensen werken en niet alleen politiek abstract bezig zijn. Hulp aan vluchtelingen en illegalen past goed in die opzet.

Ik herinner me een artikel uit een links-radicaal blad waarin verontwaardiging werd genoemd als bron van links-radicaal activisme. Tegenwoordig lijkt verontwaardiging, die nog volop bestaat, eerder tot een gevoel van machteloosheid te leiden?

Ed: Ik denk dat mensen geen alternatief meer zien. Problemen worden erg grootschalig voorgespiegeld; als je naar het journaal kijkt, alle ellende op de wereld, wat moet je daar nog mee. Dat is niet meer naar je eigen omgeving te verplaatsen. Mensen worden wel kwaad, maar dan thuis, achter de krant. Er is geen houvast om iets met die kwaadheid te doen, mensen kunnen elkaar niet meer vinden. Ze zijn niet gauw met tien, twintig anderen die zo ondernemend zijn om in actie te komen.
Wij zijn ooit begonnen als buurtcentrum, voor ons blijft het belangrijk problemen in een grijpbare vorm voor te stellen, zodat mensen er iets mee kunnen. De kraakbeweging is ooit sterk geworden omdat ze mensen een mogelijkheid tot handelen bood waarin een politieke stellingname besloten lag. Rond vluchtelingenbeleid bestaat die mogelijkheid ook. Je helpt mensen direct,
bent niet alleen met je eigen mensen met politieke strijd bezig, of alleen maar aan het schrijven, maar bouwt daarnaast contacten op met mensen die de pineut zijn. Je kunt opvangplekken in je eigen buurt creëren, waardoor mensen met vluchtelingen in contact komen en je de problemen naar het hier en nu brengt. Tegelijkertijd kun je over het politieke perspectief discussies starten.

Hoe moet een geloofwaardig perspectief eruit zien?

Ed: Als ik me beperk tot migratie: iedereen die in Nederland verblijft moet een aantal basisrechten krijgen. Als iemand hier niet voor politieke bescherming komt, maar uit perspectiefloosheid, moet hij of zij de ruimte krijgen om een perspectief te zoeken in Nederland. Als iemand werk kan vinden moet dat toegestaan zijn en een aantal voorzieningen moet ook open staan. Er zijn veel migratiedeskundigen die zeggen dat het openen van de grenzen niet alleen maar negatieve effecten heeft maar zelfs heel positieve effecten kan hebben. Daar kun je je verhaal mee onderbouwen. Tegelijkertijd is het belangrijk erop te blijven wijzen dat
het probleem uiteindelijk bij de scheve verhoudingen ligt; de stroom goederen en geld loopt nog steeds richting het Westen. Dat is een belangrijke oorzaak van migratie. Grote delen van de wereld hebben geen perspectief en het Westen doet er erg weinig aan om daar iets aan te veranderen.

Dat lijkt verder dan ooit verwijderd van de heersende denkbeelden.

Ed: De politiek zit gevangen in een neergaande spiraal. Politici weten dat ze geen oplossing hebben, dat ze migratie niet kunnen stoppen. In plaats van het initiatief tot een discussie te nemen, blijven ze ontkennen dat Nederland een migratieland is en zoeken ze naar oplossingen om het verschijnsel op korte termijn te beheersen. Er is de afgelopen tien jaar geen één politicus een zinnige discussie over migratie begonnen. Er is geen oppositie meer. Terwijl je als politicus toch verplicht bent om het voortouw te nemen.

Politici lijken op meer gebieden de regie kwijt te zijn.

De sociale strijd in de jaren tachtig had in ieder geval nog een politieke vertaling in bijvoorbeeld de PvdA. Dat is nu voorbij. Als je de bevlogenheid van een politicus als Den Uyl vergelijkt met de managementstijl van de huidige PvdA-regenten kun je bijna zeggen dat er geen politiek meer bestaat. Politiek vraagt om een visie op de samenleving en om de wil om die op een bepaalde manier vorm te geven.
Ik vind het belangrijk dat je niet binnen de grenzen van het haalbare blijft, maar dat je die grenzen probeert te verleggen. Je mag best een utopie hebben, maar moet die nooit voorspiegelen als een te bereiken punt, dan verval je al snel in dogmatisme. Het is belangrijk dat mensen een ideaalbeeld naar de toekomst hebben, als een richtlijn. Het uiteindelijke doel bereik je misschien of waarschijnlijk nooit, maar het is een principe om naar toe te werken. Rond migratie vind ik het heel belangrijk dat je een alternatief weet te geven. Dat hoeft niet geloofwaardig te zijn voor de regering, maar wel voor de mensen die kritiek hebben. Nu word je gemakkelijk in de hoek getrapt: `En dan? Moeten de grenzen dan maar helemaal open? Moet iedereen dan maar komen?'. Veel mensen weten niet wat ze dan moeten zeggen.

Tegenmacht was in de actiebeweging een belangrijk concept om politieke ruimte te creëren. De vrijplaatsen die binnen de kraakbeweging ontstonden zouden geen kans hebben gehad als er niet de bereid
heid had bestaan ze te verdedigen. Inmiddels is tegenmacht een nostalgisch begrip geworden terwijl de ruimte voor alternatieven afneemt. Is dat proces omkeerbaar?

Ed: Het begrip tegenmacht is over het algemeen van toepassing op hiërarchische organisaties. Het behelst een streven naar macht, vanuit een kader of groep. In die vorm van tegenmacht heb ik nooit geloofd. In de kraakbeweging was echter ook een stroming die veel anarchistischer was ingesteld en zich op samenwerking van lokale groepen oriënteerde. Als die groepen samenkwamen en hun krachten verenigden, bijvoorbeeld rond een symboolpand, ontstond ook een vorm van tegenmacht. Van zo'n vorm van tegenmacht ben ik voorstander. Je moet je kritiek en wat je doet gebruiken om op de bestaande verhoudingen in te breken en veranderingen af te dwingen.
Dat de kraakbeweging op een gegeven moment afstierf is niet zo verbazingwekkend. Een aantal groepen heeft geprobeerd om de politieke macht ervan algemener te maken en naar andere terreinen te vertalen, dat is niet gelukt. Dat vind ik vrij logisch omdat heel veel mensen binnen de kraakbeweging daar helemaal niet op zaten te wachten. Daarom was de kraakbeweging echt een sociale beweging en geen politieke organisatie.

In verschillende stukken noemen jullie netwerkvorming als alternatief model voor de opbouw van een politieke structuur. Zijn netwerken een alternatief voor tegenmacht?

Ed: Mensen hechten weinig geloof meer aan politieke organisaties. Bijna alle organisaties hebben te kampen met leegloop. De enige grote landelijke organisaties die nu goed lopen zijn die waar je geld aan kunt geven en dan een ledenblaadje krijgt, of enkele populistische organisaties.
Maar structuren blijven heel belangrijk als je mensen wilt organiseren. Netwerkvorming sluit goed aan bij de huidige cultuur. Mensen willen meer grip op hun eigen leven houden, dat geldt ook voor organisaties. Groepen willen zelf bepalen waar ze wel of niet achter staan. Je moet dus een organisatorisch model zoeken dat die behoefte aan autonomie respecteert, maar vormen van samenwerking stimuleert: structuren om informatie uit te wisselen, elkaar op te roepen of te ondersteunen.
Het is in eerste instantie belangrijk dat er lokale initiatieven ontstaan. Mensen moeten op belangrijke momenten, als het over fundamentele dingen gaat, duidelijk maken dat ze iets niet pikken. Dat kun je niet van bovenaf organiseren.
Dat hangt samen met politieke ideeën over de samenleving. Ik vind dat mensen zoveel mogelijk lokaal moeten kunnen beslissen wat ze willen. Politieke macht moet bij kleine groepen liggen in plaats van gedelegeerd te worden. In kleine organisaties zijn mensen eerder genoodzaakt om politieke verantwoordelijkheid te nemen in plaats van die af te wentelen naar een groter geheel.

Yan Warmink

zoekarchiefdiscussiereageerhomeenglish